Wat zijn belangrijke termen uit de kroonarchitectuur van bomen?
Meest belangrijke vaktermen uit de kroonarchitectuur
In de studie van kroonarchitectuur bij bomen wordt gebruik gemaakt van speciaal vakjargon of termen om de complexe structuren en groeipatronen van bomen te beschrijven.
Op deze pagina zijn slechts enkele van de belangrijkste termen en concepten beschreven.
In het gedeelte kroonarchitectuur van deze website zijn in totaal een honderdtal woorden uit de kroonarchitectuur van bomen gedetailleerd beschreven op een aparte pagina.
Ze zijn erg nuttig voor boomverzorgers bij het benoemen en beschrijven van eigenschappen van de structuren en delen van bomen.
Apicale dominantie
De controle die de hoofdtop (of apicale meristeem) uitoefent op de groei van zijtakken. Vaak door de productie van hormonen zoals auxine, die de groei of ontwikkeling van lagere knoppen onderdrukt.
Acrotonie
Een groeipatroon waarbij de groei en ontwikkeling van takken en bladeren zich voornamelijk concentreren aan de top of het uiteinde van de scheuten.
Basitonie
Een groeipatroon waarbij de groei en ontwikkeling van takken en bladeren zich voornamelijk concentreren aan de basis van de scheuten of de onderste delen van de kroon.
Epitonie
We spreken van epitonie wanneer de takken die bovenop de hoofdtak groeien de sterkste groei vertonen. Bij een opgaande hoofdtak staan de epitone zijtakken ingeplant tussen de hoofdtak en de stam. Wanneer die hoofdtakken dan uitzakken, groeien die zijtakken bovenop de hoofdtak.
Epitonie duidt ook op een groeipatroon waarbij de groei en ontwikkeling van takken en bladeren zich voornamelijk concentreren aan de buitenrand of het perifere deel van de tak of de kroon. Vaak door aan de bovenzijde van uitgezakte takken (bij oudere bomen), nieuwe scheuten te ontwikkelen en zo hun kruin uit te breiden.
Sylleptische vertakking
Het verschijnen van zijtakken uit knoppen die zich ontwikkelen en uitlopen binnen hetzelfde groeiseizoen als waarin ze zijn gevormd.
Proleptische vertakking
Het uitlopen van zijtakken uit knoppen die hebben overwinterd en in een volgend groeiseizoen uitlopen.
Modulaire groei
De groei van een boom door de toevoeging van herhaalbare eenheden, zoals takken en bladeren, die samen de structuur van de kroon vormen.
Plagiotropie
De groei van takken of scheuten in een horizontale of schuine richting ten opzichte van de zwaartekracht. In tegenstelling tot orthotropie, waarbij de groei verticaal omhoog en in lijn, maar tegengesteld aan de zwaartekracht is.
Reïteratie
Het proces waarbij een boom delen van zijn architectuur of structuur herhaalt. Zoals het vormen van een nieuwe apex op een lagere tak, wat kan leiden tot een complexe, meerlagige kroonstructuur.
Kroonstratificatie
De verdeling van de kroon in verschillende lagen of niveaus, vaak met verschillende soorten bladeren of takken in elke laag. Wat van invloed is op lichtopvang en fotosynthese en dus energieproductie.
Deze vaktermen, maar zeker geen volledige opsomming hier, helpen onderzoekers en professionals in de bosbouw en boomverzorging om de groeivormen en aanpassingsstrategieën van bomen nauwkeurig te beschrijven en te analyseren.