Boomkruin voor het snoeien: veel dood hout, schurende takken en takken die te ver reiken.
Beeld van de kroon na het snoeien van de treurwilg volgens de European Tree Pruning Standard. Takken zijn ingekort zodat ze niet meer tegen het gebouw komen, maar de boom behoudt zijn vorm.
Eindbeeld van de boom na het snoeien, waarbij voorheen de takken tot tegen het appartementsgebouw kwamen.
Eind­beeld van de boom na het snoei­en, waar­bij voor­heen de tak­ken tot tegen het appar­te­ments­ge­bouw kwamen.

Bomen snoei­en

Bomen snoei­en op de cor­rec­te manier is een uit­da­gen­de taak.

Daar­om leg­gen we je alles uit over waar­om je een boom moet snoei­en, hoe je dit best doet, wan­neer je best bomen snoeit en de rede­nen waarom.

We geven je ook meer uit­leg over hoe bomen snoei­won­den al dan niet kun­nen afgren­de­len en de gevol­gen ervan.

En je krijgt infor­ma­tie over het geschik­te snoei­ge­reed­schap en de Euro­pe­se snoei­stan­daard, zodat je bomen cor­rect kan snoeien.

Dit is vol­le­dig in lijn met ons ethisch beleid op gebied van bomen.

En lees zeker het arti­kel over advies over jouw bomen in een juri­disch geschil. Want voor­al­eer je je bomen in zulk een situ­a­tie zou gaan snoei­en, ben je best eerst goed geïnformeerd.

 

 

Inhouds­op­ga­ve toon

 

Bemerk dat een boom snoei­en vaak nodig is voor de gezond­heid, vei­lig­heid en habi­tus (vorm) van de boom.

Ook is het vaak nodig voor de omge­ving of stand­plaats van de boom, als tak­ken bij­voor­beeld te ver over­han­gen. Of tot tegen een woning of dak aanschuren.

Je zal bomen ook snoei­en om ande­re bomen meer licht te geven. Om bij­voor­beeld een monu­men­ta­le boom, vete­ra­ne boom of toe­komst­boom die met licht­ge­brek kampt, terug meer licht te geven. Zodat je deze waar­de­vol­le bomen lan­ger kan behouden.

En tot ons groot spijt, wen­sen we even een groot mis­ver­stand uit de wereld te hel­pen: bomen snoei­en doe je beter in de zomer, en niet in de win­ter ten­zij je bomen gaat knotten.

 

Waar­om een boom snoeien?

 

Bomen snoei­en doe je met een spe­ci­fiek doel. Hier­na geven we ver­schil­len­de rede­nen waar­om je een boom gaat snoeien:

Voor de vei­lig­heid

Bij een vei­lig­heids­snoei ver­wij­der je dode tak­ken of zie­ke tak­ken, die in de nabije toe­komst kun­nen afster­ven. Hier­door voor­kom je dat de tak­ken scha­de kun­nen berok­ke­nen door naar bene­den te vallen.

Om de kroon­struc­tuur van de boom te verbeteren

Tak­ken die kun­nen uit­scheu­ren omdat ze te groei­krach­tig zijn en te zwaar wor­den, bren­gen de boom zelf in gevaar en moe­ten gesnoeid wor­den. Als een te zwa­re tak uit­scheurt, ont­staat er een gro­te scheur­won­de in de stam. Deze wond vormt een toe­gangs­poort voor infecties.

 

Omwil­le van de esthe­ti­sche waar­de en vorm

Wan­neer de habi­tus van een boom sterk begint af te wij­ken van zijn natuur­lij­ke vorm, kan je de kruin cor­ri­ge­ren. Ook bij vorm­snoei ga je de boom regel­ma­tig snoeien.

 

Om ande­re bomen meer licht te geven

Op die manier kan je bij­voor­beeld monu­men­ta­le bomen, vete­ra­ne bomen of toe­komst­bo­men opnieuw beter aan foto­syn­the­se laten doen. En hoe­ven zij min­der te inves­te­ren in het lang en uit­ge­strekt laten uit­groei­en van hun tak­ken aan de bui­ten­zij­de van de kroon. Om op die manier toch aan licht te raken.
Deze lan­ge en vaak top­zwa­re tak­ken vor­men een risi­co op uit­scheu­ren. En juist door deze bomen meer licht te geven, zul­len ze inves­te­ren in de bin­nen­zij­de van hun kruin en daar meer tak­ken en twij­gen aan­ma­ken. Zodat dit risi­co op het ont­wik­ke­len van top­zwa­re tak­ken en het uit­scheu­ren ervan afneemt.

 

Voor­ko­men van burenhinder

Als er te lan­ge of dik­ke tak­ken begin­nen over­han­gen over de per­ceels­grens met de buren, snoei je beter tij­dig genoeg.

Voor­al­eer je klach­ten krijgt van de buren of de tak­ken te dik zijn. Als je name­lijk te lang wacht met snoei­en, zul­len de snoei­won­den gro­ter zijn en is dit slech­ter voor de gezond­heid van de boom.

Ook neemt de kans op een juri­disch geschil af. Want bemerk, de wet­ge­ving schrijft voor dat je over­han­gen­de tak­ken moet snoeien.

Lees meer over moge­lij­ke tus­sen­komst door onze cer­ti­fied tree mana­ger als boom tech­nisch raad­ge­ver in juri­di­sche zaken.

 

Om de sta­bi­li­teit van de boom te garanderen

Wan­neer een boom zijn kruin erg een­zij­dig ont­wik­keld is omwil­le van licht­ge­brek aan één zij­de, kan de boom insta­biel wor­den. Door tak­ken te snoei­en langs de mecha­nisch zwaarst belas­te kant, ver­kleint het risi­co op windworp.

 

Vormsnoei van een rij bomen in de voortuin.Vorm­snoei van een rij bomen in de voor­tuin. Deze bol­vor­mi­ge esdoorns die­nen jaar­lijks gesnoeid te wor­den. Let op dat je ze niet te zwaar snoeit, want dat is dan weer nadelig.

 

Bomen snoei­en zon­der reden of te veel snoeien

Kan de gezond­heid en de groei van de boom scha­den. Is het niet nodig om te snoei­en, dan snoei je beter niet. Want snoei­en maakt steeds ver­won­din­gen en vergt van de boom veel ener­gie om deze te genezen.

Heeft u vra­gen, twij­fel dan niet om ons con­tact for­mu­lier in te vul­len. Wij beant­woor­den met ple­zier uw vragen.

 

 

 

Waar­om bomen snoei­en op de juis­te manier?

 

Goed en cor­rect snoei­en zal de boom­struc­tuur of kroon­struc­tuur ver­be­te­ren, meer zon­licht door­la­ten, de kans op tak­breuk ver­klei­nen en de esthe­ti­sche waar­de van de boom ver­gro­ten. Ook zal de kans op aan­tas­tin­gen klei­ner zijn als je op de cor­rec­te manier snoeit.

Onjuist snoei­en daar­en­te­gen ver­oor­zaakt scha­de aan bomen. Het ver­hoogt het risi­co op ziek­ten, aan­tas­tin­gen en pla­gen. Het kan zelfs lei­den tot ern­sti­ge vei­lig­heids­ri­si­co’s. Zeker op lan­ge­re ter­mijn, als er bij­voor­beeld gro­te inrot­ting ont­staat in de gestel­tak­ken of de stam. Dit wens je te allen tij­de te voorkomen.

Daar­om is het belang­rijk om de bes­te snoei­prak­tij­ken te vol­gen, name­lijk deze van de Euro­pe­se snoei­stan­daard. Want hier­door wor­den de neven­ef­fec­ten van snoei­en geminimaliseerd.

De Euro­pe­se snoei­stan­daard of Euro­pean Tree Pruning Standard (ETPS) zijn een reeks richt­lij­nen en tech­nie­ken die ont­wik­keld zijn door experts in de boom­ver­zor­ging. Dit om op een cor­rec­te manier en suc­ces­vol bomen te kun­nen snoeien.

Deze snoei­norm voor bomen, ont­wik­kelt door de Inter­na­ti­o­nal Soci­e­ty of Arbo­ri­cul­tu­re (ISA), bevat een reeks prak­tisch bruik­ba­re prin­ci­pes, die de gezond­heid, vei­lig­heid en esthe­tiek van de bomen bevorderen.

De norm bena­drukt het belang van inzicht in de bio­lo­gie, mor­fo­lo­gie en fysi­o­lo­gie van bomen, het gebruik van de juis­te snoei­tech­nie­ken en het mini­ma­li­se­ren van scha­de aan bomen omwil­le van snoei.

De Euro­pean Tree Pruning Standard houdt ook reke­ning met het CODIT-prin­ci­pe; de afgren­de­ling van bomen. In dit geval afgren­de­ling van snoei­won­den na het snoeien.

 

 

Inzicht in de bio­lo­gie, mor­fo­lo­gie en fysi­o­lo­gie van een boom

 

Voor­dat je een boom snoeit, is het belang­rijk om de bio­lo­gie, mor­fo­lo­gie, fysi­o­lo­gie en de kroon­ar­chi­tec­tuur of groei­wij­ze van de boom te begrijpen.

Bomen zijn leven­de orga­nis­men die op ver­schil­len­de manie­ren op snoei rea­ge­ren. Afhan­ke­lijk van hun soort, leef­tijd, gezond­heid en omge­ving. Het beïn­vloedt ook hun levens­pro­ces­sen zoals de sap­stroom en het trans­port van water.

Daar­om is het van essen­ti­eel belang om de boom­soort en zijn spe­ci­fie­ke ken­mer­ken te ken­nen en te begrij­pen om cor­rect te kun­nen snoeien:

Groei­snel­heid

Snel­groei­en­de soor­ten, zoals pio­niers­soor­ten (berk, wilg, popu­lier, …) heb­ben vaak een slech­te afgren­de­ling, maar groei­en hun snoei­won­den dan weer snel­ler dicht.

Afgren­de­lings­ca­pa­ci­tei­ten van de boomsoort

CODIT – Com­par­ti­men­ta­li­za­ti­on Of Decay/Damage In Trees: weet wel­ke bomen een zwak­ke of ster­ke afgren­de­ling heb­ben. Dit bepaalt onder ande­re mee de groot­te van de snoei­won­den die je mag maken, hoe­veel je mag snoei­en en hoe je best snoeit.

Behoort de soort tot de loof­hout­soor­ten en heeft deze houtvaten

Loof­bo­men heb­ben hout­va­ten die ze gebrui­ken voor het water­trans­port. Bij het snoei­en van loof­bo­men leg je deze hout­va­ten bloot ter hoog­te van de snoei­won­de. En omdat een boom met hout­va­ten min­der moge­lijk­he­den heeft om zijn water­trans­port te garan­de­ren wan­neer er hout­va­ten faal­den door droog­te­stress, dan tegen­over bij naald­hout, is het niet ver­stan­dig loof­bo­men te snoei­en bij lang­du­ri­ge hit­te of droogte.

Behoort de soort tot naald­hout­soor­ten en heeft deze tracheïden

Naald­hout­soor­ten kun­nen bij droog­te­stress hun water­trans­port iets gemak­ke­lij­ker reor­ga­ni­se­ren via de naast­lig­gen­de tra­che­ï­den in het hout, waar­door snoei tij­dens een dro­ge of war­me peri­o­de over het alge­meen min­der erg is dan bij loofhoutsoorten.

Heeft de boom­soort ring­po­rig of difuuspo­rig hout

Hier­over kan je meer lezen in hoofd­stuk 10 van het boek “Bomen Beter Begrij­pen” van Wim Pee­ters.

Ver­tak­kings­pa­troon of kroon­ar­chi­tec­tu­ra­le ontwikkeling

Het natuur­lij­ke ver­tak­kings­pa­troon van een bepaal­de boom­soort en zijn kroon­ar­chi­tec­tu­ra­le ont­wik­ke­ling zijn van invloed op de manier van snoeien.

Erg api­caal domi­nan­te boom­soor­ten bij­voor­beeld, waar­bij de top het meest domi­nant is en de stam opbouwt, zoals bij spar­ren het geval is, heb­ben geen baat bij het inne­men van de top. Zij­tak­ken zul­len de groei van de top onher­roe­pe­lijk over­ne­men en de bomen zul­len bin­nen de kort­ste keren opnieuw api­caal domi­nan­te groei vertonen.

Ziek­te­ge­voe­lig­heid

Bomen zoals kers en pruim die gevoe­lig zijn voor lood­glans­ziek­te en gom­ziek­te, slechts wei­nig snoei­en en steeds in de zomer. Dan zijn er de min­ste spo­ren van de paar­se korst­zwam (ver­oor­za­ker lood­glans­ziek­te) aan­we­zig in de lucht en beschikt de boom over de mees­te ener­gie­re­ser­ves. En kan de afgren­de­ling van de snoei­won­den nog tot het ein­de van het groei­sei­zoen door­gaan (= beter afgrendeling).

De boom­soort behoort tot de ABC-bomen (soor­ten die kun­nen bloe­den bij het snoeien)

Boom­soor­ten zoals Jug­lans regia (okker­noot) en berk (Betu­la pen­du­la) beho­ren tot de ABC-bomen. Hun sap­stroom komt nog in de win­ter op gang, vele vroe­ger dan bij ande­re bomen. Als je ze dan snoeit gaan ze bloe­den. In het sap dat op de bast terecht komt, komt dan weer een bac­te­rie die op zijn beurt dan weer de boom aan­tast. Deze bomen moet je dus altijd in de zomer snoeien.

Voor­beeld

Om maar een voor­beeld te geven van boom­soort­spe­ci­fie­ke eigen­schap­pen: popu­lier en wilg zijn soor­ten die snel­ler rot­ten dan bij­voor­beeld eik. Maar ze groei­en snel­ler. Wan­neer je dus alleen maar klei­ne snoei­won­den maakt, zal er snel call­us­vor­ming optre­den en er onvol­doen­de tijd zijn om de snoei­won­de te laten inrot­ten. En aan een met bast over­groei­de snoei­won­de kan geen zuur­stof meer, waar­door de even­tu­e­le schim­mel niet meer ver­der kan ont­wik­ke­len en het hout niet ver­der inrot.

Je moet dus op één of ande­re manier reke­ning moe­ten hou­den met de boom­soort spe­ci­fie­ke ken­mer­ken voor­al­eer je een boom snoeit. Je kan hier­voor onze cer­ti­fied tree mana­ger con­tac­te­ren.

 

 

Afgren­de­ling bij bomen (CODIT) na het snoeien

 

Veel infor­ma­tie over het CODIT-prin­ci­pe en afgren­de­ling kan je terug­vin­den in hoofd­stuk 4 van het boek “Bomen Beter Begrij­pen” geschre­ven door Wim Pee­ters, ook gekend als Wim van de Bomen. Het boek is trou­wens een ech­te aan­ra­der voor wie inzicht wil krij­gen in de mor­fo­lo­gie en fysi­o­lo­gie van bomen en hoe ze omgaan met aan­tas­tin­gen en veel meer.

Bedenk dat het snoei­en van een boom steeds ver­won­din­gen maakt en dat er hout bloot komt te lig­gen, name­lijk het hout van de snoei­won­de. Er zal op het moment van het snoei­en zowel een pas­sie­ve als actie­ve afgren­de­ling gebeuren.

De pas­sie­ve afgrendeling

De pas­sie­ve afgren­de­ling is een eer­ste, als het ware, che­mi­sche reac­tie van de boom op het bin­nen­tre­den van lucht in de snoeiwonde.

De actie­ve afgrendeling

De actie­ve afgren­de­ling is voor­al een reac­tie van het leven­de hout op de ver­won­ding door op ver­schil­len­de plaat­sen in het hout reac­tie­zo­nes te vor­men en een barrièrezone.

Aan­ge­zien iede­re boom­soort een ande­re graad van afgren­de­ling kent (tus­sen zwak en sterk) dien je hier­mee wel dege­lijk reke­ning te hou­den bij het snoei­en van de boom.

Voor­beel­den van boom­soor­ten en hun ver­mo­gen tot afgrendeling

Vol­gen­de boom­soor­ten zijn goe­de afgrendelaar:

  • Inland­se eik (zomer- en wintereik)
  • Beuk
  • Gle­dit­sia
  • Pinus
  • Taxus
  • Lin­de

Voor­beel­den van zwak­ke afgren­de­laars zijn:

  • Popu­lier
  • Pru­nus (pruim)
  • Malus (appel)
  • Jug­lans (okker­noot)
  • Es
  • Ame­ri­kaan­se eik

 

 

Cavi­ta­tie bij het watertransport

 

Ook het ver­mo­gen van een bepaal­de boom­soort om cavi­ta­tie (het optre­den van lucht­bel­len in de sap­stroom omwil­le van bij­voor­beeld droog­te of snoei) op te los­sen, zodat de hout­va­ten of tra­che­ï­den niet defi­ni­tief ver­lo­ren zijn, is van belang bij het snoei­en van bomen.

Zo snoei je best niet tij­dens zeer war­me en dro­ge peri­o­den, zeker niet de soor­ten die cavi­ta­tie  moei­lijk kun­nen oplos­sen. Want dan bestaat de kans dat de boom de snoei niet over­leeft of het min­stens een trig­ger is om de boom in afta­ke­ling te storten.

 

 

De Euro­pe­se snoei­stan­daard of snoei­norm, houdt reke­ning met de vol­gen­de prin­ci­pes van boombiologie

 

1. Bomen heb­ben een natuur­lij­ke groei­wij­ze: bomen zijn geë­vo­lu­eerd om op een bepaal­de manier te groei­en om hun over­le­ving en voort­plan­ting te opti­ma­li­se­ren.  Daar­om moet je bomen snoei­en met res­pect voor hun natuur­lij­ke groei­wij­ze. En voor­ko­men dat ze gedwon­gen wor­den op een onna­tuur­lij­ke manier te groeien.

2. Bomen heb­ben een struc­tu­reel raam­werk: bomen heb­ben een struc­tu­reel raam­werk van tak­ken, de kroon­ar­chi­tec­tuur genaamd, dat hun gewicht onder­steunt en bestand maakt tegen exter­ne krach­ten. Zoals wind, regen, sneeuw en zelfs storm. Snoei­en moet het struc­tu­re­le raam­werk of de kroon­ar­chi­tec­tuur van bomen in stand hou­den of ver­be­te­ren om tak­breuk te voor­ko­men. En de sta­bi­li­teit van de boom op lan­ge ter­mijn te garanderen.

3. Bomen heb­ben een ver­de­di­gings­me­cha­nis­me: bomen heb­ben een afweer­me­cha­nis­me waar­mee ze won­den kun­nen gene­zen. En zich kun­nen bescher­men tegen ziek­ten en pla­gen. Snoei­en moet gebeu­ren op een manier zodat de bast en het cam­bi­um (groei­laag) van de boom, die essen­ti­eel zijn voor het afweer­me­cha­nis­me van de boom, zo min moge­lijk wor­den bescha­digd. En door actie­ve call­us­vor­ming de snoei­won­den zo snel moge­lijk kun­nen over­groei­en met nieu­we bast.

 

Callusvorming of wondovergroeiing van een snoeiwonde na het correct snoeien van een tak.Call­us­vor­ming of wond­over­groei­ing van een snoei­won­de na het cor­rect snoei­en van een tak.

 

Volledige callusvorming of wondovergroeiing. De snoeiwonde is hermetisch afgesloten en is de beste genezing.Vol­le­di­ge call­us­vor­ming of wond­over­groei­ing. De snoei­won­de is her­me­tisch afge­slo­ten en is de bes­te genezing.

 

 

Moment waar­op u best een boom gaat snoeien?

 

Snoei op het juis­te moment: snoei­en moet op het juis­te moment van het jaar gebeu­ren, afhan­ke­lijk van de boom­soort en het snoei­doel. Over het alge­meen wordt voor de mees­te bomen de voor­keur gege­ven ze te snoei­en tij­dens het groei­sei­zoen (de late len­te en zomer­maan­den). Maar som­mi­ge soor­ten kun­nen baat heb­ben bij snoei tij­dens de win­ter­pe­ri­o­de, zoals bij­voor­beeld knot­bo­men herknotten.

Wan­neer je een boom best snoeit, hangt dus van vele fac­to­ren af. Waar­door we er een apart arti­kel over geschre­ven hebben.

 

 

Gebruik de juis­te snoei­tech­nie­ken bij het snoei­en van een boom

 

Snoei op de juis­te manier: snoei­en moet op de juis­te plaats en in de juis­te hoek gebeu­ren om scha­de aan de boom te mini­ma­li­se­ren en gene­zing te bevor­de­ren. De snoei­norm beveelt de vol­gen­de snoei­wij­zen aan:

  • Ver­klei­nings­sne­de: ver­kleint de omvang van een tak door deze terug te snoei­en tot een zij­tak of knop.
  • Uit­dun­nings­sne­de: ver­wij­dert een tak tot het begin­punt of tot een zij­tak om de dicht­heid te ver­min­de­ren en de pene­tra­tie van zon­licht tot die­per in de kruin te verbeteren.
  • Vluch­ti­ge sne­de: snoeit een tak terug tot een stomp zon­der een zij­tak ach­ter te laten, wat de boom kan ver­zwak­ken en over­ma­ti­ge her­groei kan stimuleren.

Snoei met geschikt gereed­schap: snoei­en moet gebeu­ren met geschikt gereed­schap, zoals snoei­scha­ren, tak­ken­scha­ren en snoei­za­gen, die scherp, schoon en goed onder­hou­den zijn. Het gebruik van onge­schikt gereed­schap kan de boom bescha­di­gen en de kans op let­sel ver­gro­ten. Tij­dens het klim­mend snoei­en wordt veel­al een manu­e­le snoei­zaag gebruikt.

Ondanks de bes­te snoei­prak­tij­ken toe te pas­sen, kan snoei­en scha­de aan bomen ver­oor­za­ken als het niet zorg­vul­dig gebeurt. Een boom snoei­en laat je dan ook best aan b‑Tree Boom­ver­zor­ging over. Onze Cer­ti­fied Tree Mana­ger heeft zowel exper­ti­se in kroon­ar­chi­tec­tuur, soor­ten­ken­nis, boom­bi­o­lo­gie en voor­al ook veel erva­ring ach­ter de rug.

Hoe bomen snoei­en? Hoe ga je te werk bij het snoei­en van een boom?

 

 

1: Inspec­teer de boom voor het snoei­en; bepaal of je de boom mag snoeien

 

Voor­dat u begint met snoei­en, is het belang­rijk om de boom gron­dig te inspec­te­ren en even­tu­e­le pro­ble­men te iden­ti­fi­ce­ren. Con­tro­leer op bescha­dig­de tak­ken, gebro­ken of afge­knot­te tak­ken, dood hout, scheu­ren in de stam of tak­ken, of ande­re teke­nen van ziek­te of stress. Als u pro­ble­men vindt die u niet zelf kunt oplos­sen, raad­pleeg dan een pro­fes­si­o­ne­le boom­ver­zor­ger zoals b‑Tree Boom­ver­zor­ging.

Nog belang­rij­ker is te weten wel­ke con­di­tie uw boom heeft. Omdat een boom met slech­te con­di­tie niet mag gesnoeid wor­den. Ten­zij een vei­lig­heids­snoei onder­gaan om gevaar­lijk dood hout te ver­wij­de­ren. Beter krijgt een boom met een slech­te con­di­tie een groei­plaats­ver­be­te­ring omdat de boom dan terug op krach­ten kan komen.

 

 

2: Bepaal wel­ke tak­ken je moet snoei­en en snoei maxi­maal 20% van de blad­mas­sa weg

 

Bij het bepa­len wel­ke tak­ken u gaat snoei­en, moet u reke­ning hou­den met:

  • de groot­te van de boom,
  • de vorm van de boom,
  • de gezond­heid of con­di­tie van de boom,
  • de loca­tie van de tak­ken ten opzich­te van de tota­le kroonarchitectuur,
  • en de omge­ving rond de boom.

Zorg ervoor dat tij­dens het snoei­en van de kruin, er op die plaat­sen licht zal terecht komen, waar je in de toe­komst meer groei wenst van de blij­ven­de tak­ken. Op die manier stuur je de groei en ont­wik­ke­ling van de kruin.

Door bij­voor­beeld tak­ken in de mid­den­sec­tie van de kruin in te kor­ten en uit te lich­ten, zor­gen je ervoor dat er meer licht tot in de bin­nen­kruin terecht kan. En meer licht tot op de onder­ste tak­ken van de kroon valt. Hier­door zorg je ervoor dat de onder­ste tak­ken min­der gemak­ke­lijk gaan afhan­gen, omdat ze eer­der de nei­ging heb­ben om naar boven te groei­en dan, want daar is nu meer licht dan onder­aan. Waar­door je min­der snel opnieuw zal moe­ten gaan snoeien.

 

Eindbeeld van de boom na het snoeien. De boom heeft een smalle taille en met reden.

De kruin is in de mid­den­sec­tie iets meer inge­no­men om ervoor te zor­gen dat er meer licht tot op de onder­ste tak­ken komt. Hier­door zal de boom meer inves­te­ren in de bin­nen­kruin en min­der snel zijn onder­ste tak­ken laten afhan­gen. Wat hier de reden van de snoei was; want de boom staat naast het wan­del­pad naar de voordeur.

 

Hou er bij de start van het snoei­en van de boom reke­ning mee dat je finaal niet meer dan 20% van de tota­le blad­mas­sa zult weg­ne­men. Anders kan de boom te veel ver­zwak­ken. En dan kan deze geïn­fec­teerd gera­ken. En dat wens je te voorkomen.

Over het alge­meen is het beter om klei­ne­re tak­ken te snoei­en in plaats van gro­te tak­ken. Want klei­ne snoei­won­den gren­de­len beter af en groei­en snel­ler dicht.

 

 

3: Kies de juis­te soort van snoeien

 

Er zijn ver­schil­len­de soor­ten snoei die u kunt gebrui­ken, afhan­ke­lijk van het eind­beeld dat u wenst te berei­ken en van de groot­te en loca­tie van de tak­ken. Enke­le veel­ge­bruik­te soor­ten zijn:

 

Vei­lig­heids­snoei

Ver­wij­de­ring van dood hout, gebro­ken tak­ken en tak­ken die elkaar over­lap­pen of schu­ren­de tak­ken genaamd. Bemerk dat niet alle schu­ren­de tak­ken moe­ten ver­wij­derd wor­den. Deze die met elkaar zul­len ver­groei­en en niet op bre­ken staan, kan je vaak behou­den. Ze vor­men later een natuur­lijk kroon­an­ker en ver­ste­vi­gen de kruin.

 

Kroon uit­lich­ten

Het ver­wij­de­ren van tak­ken in de kruin om de boom een ​​meer open struc­tuur en uiter­lijk te geven. Om de licht­in­val die­per in de kruin te ver­be­te­ren en op die manier groei bin­nen­in de kruin te sti­mu­le­ren. Waar­door de kruin opnieuw vol­ler wordt en de boom eer­der laag in de kruin zal inves­te­ren in groei, in plaats van aan de top.

 

Opkro­nen voor een tak­vrije stam

Het ver­wij­de­ren van tak­ken van­af de onder­kant van de kroon om de hoog­te van de tak­vrije stam van de boom te ver­gro­ten. Hier­door zal er beter ver­keer onder de boom kun­nen passeren.

 

Inne­men van de kroon:

Het ver­wij­de­ren en inkor­ten van tak­ken, voor­al aan de bui­ten­zij­de van de kroon, om de groot­te van de boom te verminderen.

 

Kroon­re­duc­tie

Hier­bij neem je gro­te­re stuk­ken van de kroon weg om over­be­las­ting van gestel­tak­ken, zoals bij een pech­balk (gestel­tak die over een stuk van zijn leng­te rich­ting is gesple­ten), te ont­las­ten. Je neemt dan meer en dik­ke­re tak­ken weg dan bij het inne­men van de kroon.

Lees meer over de ver­schil­len­de soor­ten snoei bij bomen.

 

 

4: Snoei tak­ken op de juis­te manier

 

Het is belang­rijk om de tak­ken op de juis­te manier te snoei­en om scha­de aan de boom te voor­ko­men. Hier zijn enke­le prak­ti­sche tips:

Maak een scho­ne zaag­sne­de, dicht bij de stam of een ande­re tak, name­lijk juist naast de tak­kraag.

Snoei tak­ken niet te dicht bij de stam. Snoei ook hier juist naast de tak­kraag, omdat dit anders kan lei­den tot slech­te gene­zing en inrotting.

 

Snoeien doe je juist naast de takkraag voor de beste genezing. Dit is hoe het moet volgens de Europese snoeinorm.
Snoei­en doe je juist naast de tak­kraag voor de bes­te gene­zing. Con­form de Euro­pe­se snoeinorm.

 

Ver­mijd het snoei­en van gro­te tak­ken die meer dan 5 cm dik zijn. Gro­te snoei­won­den over­groei­en name­lijk te traag met call­us. Hier­door is de kans op infec­tie dan weer gro­ter en schaadt het de gezond­heid van de boom.

Gebruik een scher­pe snoei­zaag om scho­ne snoei­won­den te maken. Deze zul­len snel­ler gene­zen. Een uit­ge­ra­fel­de of niet scho­ne snoei­won­de droogt het cam­bi­um uit. En omdat het cam­bi­um de actie­ve groei­laag van de tak is van waar­uit de wond­over­groei­ing start, mag dit niet uit­dro­gen of toch zo min mogelijk.

 

Verse snoeiwonde juist naast de takkraag, gemaakt met scherpe snoeizaag, volgens de richtlijnen van de European Tree Pruning Standard of Europese snoeinorm.Ver­se snoei­won­de juist naast de tak­kraag, gemaakt met een scher­pe snoeizaag.

 

 

 

5: Ruim werk­om­ge­ving op en hak­sel het snoei­afval of voer het af

 

Zorg ervoor dat de omge­ving net­jes wordt ach­ter­ge­la­ten. Ruim alle tak­ken en snoei­sel net­jes op. Hak­sel het even­tu­eel en spreid het uit in een dun­ne laag onder de boom. Dit is dan ineens een klei­ne groei­plaats­ver­be­te­ring. Of je voert het snoei­afval of hak­sel­hout af.

Werkomgeving tijdens de snoeiwerken van de treurwilg.

Werk­ge­bied tij­dens de snoei­wer­ken van de treurwilg.

 

Eindbeeld van de boom na de snoeiwerken, waarbij voorheen de takken tot tegen het appartementsgebouw kwamen.

Eind­beeld van de boom en de werk­om­ge­ving na de snoei­wer­ken en oprui­men. Voor­heen kwa­men de tak­ken tot tegen het appar­te­ments­ge­bouw, maar de boom heeft zijn vorm behouden.

 

Con­tac­teer ons van­daag nog met uw vraag.

 

 

Meer over de Euro­pean Tree Pruning Standards (ETPS) of Euro­pe­se snoeistandaard

 

Richt­lijn voor pro­fes­si­o­ne­le boomverzorgers

 

De Euro­pean Tree Pruning Standards (ETPS) zijn richt­lij­nen die is opge­steld om pro­fes­si­o­ne­le boom­ver­zor­gers te bege­lei­den bij het uit­voe­ren van snoei­werk­zaam­he­den aan bomen. De stan­daard is ont­wik­keld door een groep experts op het gebied van boom­ver­zor­ging. En heeft als doel om con­sis­ten­tie en kwa­li­teit te waar­bor­gen bij het snoei­en van bomen in heel Europa.

De ETPS bevat spe­ci­fie­ke richt­lij­nen en prin­ci­pes die je moet vol­gen bij het snoei­en van bomen. Deze omvat­ten onder ande­re het behoud van de gezond­heid en vei­lig­heid van de boom. Ook het res­pec­te­ren van de natuur­lij­ke vorm en groei­pa­tro­nen van de boom. En het ver­min­de­ren van het risi­co op scha­de aan de boom en omgeving.

 

 

Nadruk op inspec­tie van de boom voor het snoei­en van bomen

 

De stan­daard bena­drukt het belang van een gron­di­ge inspec­tie en beoor­de­ling van de boom voor­dat je snoei­werk­zaam­he­den uit­voert. Hier­bij moe­ten boom­ver­zor­gers reke­ning hou­den met ver­schil­len­de fac­to­ren. Zoals de levens­fa­se van de boom, de aan­we­zig­heid van ziek­tes of pla­gen, de sta­bi­li­teit van de boom en even­tu­e­le nabij­ge­le­gen struc­tu­ren. Omdat de uit­voe­ren­de boom­ver­zor­ger met deze fac­to­ren reke­ning houdt, zal hij de boom met meer inzicht snoei­en. Wat dan weer beter is voor de boom.

 

 

Richt­lij­nen voor de ver­schil­len­de soor­ten snoei bij bomen

 

De ETPS biedt ook richt­lij­nen voor de ver­schil­len­de tech­nie­ken en metho­den die je kan toe­pas­sen bij het snoei­en van bomen. Zoals ver­jon­gings­snoei, het uit­lich­ten van de kroon en het ver­wij­de­ren van dood hout. Er wordt bena­drukt dat je snoei­werk­zaam­he­den moet laten uit­voe­ren door goed opge­lei­de en erva­ren boom­ver­zor­gers. En met gebruik­ma­king van geschik­te gereed­schap­pen en technieken.

Door de ETPS te vol­gen, kun­nen boom­ver­zor­gers ervoor zor­gen dat ze snoei­werk­zaam­he­den op een pro­fes­si­o­ne­le en ver­ant­woor­de manier uit­voe­ren. Met res­pect voor de gezond­heid en vita­li­teit van de bomen. Het doel is om de esthe­tiek, vei­lig­heid en duur­zaam­heid van bomen te bevor­de­ren. En om de waar­de en het belang van boom­ver­zor­ging in heel Euro­pa te benadrukken.

 

 

Com­mu­ni­ca­tie tus­sen boom­ver­zor­gers en klanten

 

Daar­naast leg­gen de Euro­pean Tree Pruning Standards ook de nadruk op het belang van com­mu­ni­ca­tie tus­sen boom­ver­zor­gers en klan­ten. Het is essen­ti­eel dat de ver­wach­tin­gen en doel­stel­lin­gen van de klant dui­de­lijk wor­den begre­pen. Zodat het snoei­werk hier­op kan wor­den afge­stemd. Daar­om die­nen boom­ver­zor­gers ook advies en infor­ma­tie te ver­strek­ken aan de klant met betrek­king tot de gezond­heid en het onder­houd van de boom.

 

 

Euro­pe­se snoei­stan­daard houdt reke­ning met loka­le wet­ge­ving en gebruiken

 

De ETPS bena­drukt ver­der dat je snoei­werk­zaam­he­den moet uit­voe­ren in over­een­stem­ming met nati­o­na­le en loka­le wet- en regel­ge­ving met betrek­king tot boom­ver­zor­ging. En met betrek­king tot het behoud van groe­ne ruim­tes. Mili­eu­over­we­gin­gen, zoals het behoud van bio­di­ver­si­teit en het ver­min­de­ren van nega­tie­ve impact op de omge­ving, zijn ook in aan­mer­king genomen.

 

 

Bevor­de­ren con­sis­ten­tie bij bomen snoeien

 

Het nale­ven van de Euro­pean Tree Pruning Standards draagt bij aan pro­fes­si­o­ne­le boom­ver­zor­ging op Euro­pees niveau. Samen­ge­vat bevor­de­ren con­sis­ten­te en hoog­waar­di­ge snoei­werk­zaam­he­den de gezond­heid, vei­lig­heid en schoon­heid van bomen. Kort­om door deze stan­daard te vol­gen, heb­ben boom­ver­zor­gers een gemeen­schap­pe­lij­ke basis voor hun werk­zaam­he­den. Ook leve­ren ze hier­door een bij­dra­ge aan de bevor­de­ring van duur­zaam groen­be­heer in heel Europa.

Het is belang­rijk op te mer­ken dat de Euro­pean Tree Pruning Standards richt­lij­nen zijn en geen wet­te­lijk bin­den­de norm. Het is aan de indi­vi­du­e­le lan­den en orga­ni­sa­ties om te beslis­sen of ze deze stan­daard wil­len aan­ne­men en implementeren.

Start typing and press Enter to search

Shopping Cart