Geschatte lees­tijd: 23 minu­ten

QTRA-methode voor bepalen boomrisico’s

QTRA of “Quantified Tree Risk Assessment” is een objec­tie­ve, kwan­ti­ta­tie­ve metho­de voor het beoor­de­len van veiligheidsrisico’s van bomen. De metho­de helpt boom­be­heer­ders om het risi­co op let­sel of scha­de door boom­fa­len (of delen ervan) dui­de­lijk en onder­bouwd uit te druk­ken. Hierdoor kun­nen ze even­wich­ti­ge beslis­sin­gen nemen over boom­be­heer, reke­ning hou­dend met vei­lig­heid én behoud van bomen.

Deze metho­de werd ont­wik­keld door Mike Ellison in het Verenigd Koninkrijk en past alge­meen aan­vaar­de prin­ci­pes van risi­co­ma­na­ge­ment toe op boomveiligheid.

 

Inhoudsopgave

 

Het pri­mai­re doel van QTRA is om het risi­co op sig­ni­fi­can­te scha­de of let­sel door val­len­de bomen of tak­ken uit te druk­ken als een objec­tie­ve pro­ba­bi­lis­ti­sche waar­de. In plaats van bomen sim­pel­weg als “vei­lig” of “onvei­lig” te labelen​. Dit stelt boom­be­heer­ders dus in staat om de vei­lig­heid af te wegen tegen de waar­de en voor­de­len van bomen. Dit bin­nen voor­af bepaal­de gren­zen van accep­ta­bel risico.

Met ande­re woor­den: QTRA helpt om te bepa­len wel­ke risico’s nog maat­schap­pe­lijk aan­vaard­baar zijn. En wel­ke risico’s beheer­maat­re­ge­len ver­ei­sen. Zodat men de balans vindt tus­sen boom­vei­lig­heid en het behoud van bomen.

 

QTRA is kwantificeren

Door risico’s te kwan­ti­fi­ce­ren als een kans (pro­ba­bi­li­ty) op scha­de, kan de boom­be­heer­der het risi­co­ni­veau ver­ge­lij­ken met breed gehan­teer­de tole­ran­tie­ni­veaus. In de prak­tijk bete­kent dit dat je kan wer­ken met drem­pel­waar­den. Voor wat je als “aan­vaard­baar”, “toe­laat­baar” of “onaan­vaard­baar” risi­co kan beschouwen​. QTRA maakt boom­vei­lig­heid daar­mee meet­baar en beheers­baar. En zorgt voor onder­bouw­de beslis­sin­gen over (veiligheids)snoei, moni­to­ring of ver­wij­de­ring van bomen.

Samengevat is het doel van QTRA om een uni­for­me, trans­pa­ran­te beoor­de­lings­ba­sis te bie­den. Waarmee boom­be­heer­ders en boo­mei­ge­naars rede­lij­ke en pro­por­ti­o­ne­le vei­lig­heids­maat­re­ge­len kun­nen nemen. En dit des­ge­vraagd kun­nen aan­to­nen aan derden.

 

 

Hoe bereken je risico’s in QTRA?

QTRA bere­kent het risi­co als de com­bi­na­tie van drie parameters:

  1. Doelwitblootstelling (TARGET): de kans dat een doel­wit (men­sen, voer­tui­gen, gebou­wen) op het moment van falen aan­we­zig is bin­nen het risicogebied.
  2. Impactpotentieel (SIZE): de ernst van de gevol­gen als het falend deel een doel­wit treft, afhan­ke­lijk van de groot­te van het val­len­de deel.
  3. Kans op falen (Probability of Failure – PoF): de geschat­te kans dat een boom of boom­deel bin­nen één jaar bezwijkt of faalt.

Door deze fac­to­ren met elkaar te ver­me­nig­vul­di­gen ont­staat een jaar­lijks risi­co (bij­voor­beeld een kans van 1 op 50.000 per jaar). Waardoor je het risi­co objec­tief en begrij­pe­lijk maakt.

 

Meer gedetailleerde toelichting over hoe je risico bepaalt met QTRA

In QTRA defi­ni­eer je het boom­vei­lig­heids­ri­si­co als de com­bi­na­tie van de kans (waar­schijn­lijk­heid) dat een boom of tak faalt. En de ver­wach­te ernst van de gevol­gen als dit gebeurt​. Concreet wordt het risi­co kwan­ti­ta­tief bepaald door drie para­me­ters te combineren.

 

Drie parameters

  • Doelwitblootstelling (Target Exposure) – de waar­schijn­lijk­heid dat zich een doel­wit in de geva­ren­zo­ne bevindt op het moment van een falen. Het doel­wit omvat alle objec­ten, per­so­nen of infra­struc­tuur die geraakt kun­nen wor­den door de val­len­de boom of tak​. Hierbij kijkt men naar de aan­we­zig­heid, dicht­heid en gebruik­s­in­ten­si­teit van de omge­ving. Bijvoorbeeld een druk­be­zoch­te weg, een woning, een speel­plek of een voet­pad in de val­rich­ting van de boom. Hoe hoger de gebruik­s­in­ten­si­teit en hoe langer/frequenter men­sen of voer­tui­gen aan­we­zig zijn, hoe gro­ter de blootstellingskans.
  • Gevolg / impact (Impact Potential) – de poten­ti­ë­le scha­de of ernst van let­sel als de boom of tak valt en het doel­wit treft​. Dit is afhan­ke­lijk van de grootte/gewicht van het val­len­de deel en de aard van het doel­wit. Een zwa­re stam of dik­ke tak kan dode­lijk let­sel of gro­te scha­de ver­oor­za­ken. Terwijl een klein dood tak­je hoog­stens beperk­te scha­de geeft. QTRA kwan­ti­fi­ceert dit door de boom of tak in een groot­te­klas­se in te delen (op basis van dia­me­ter of mas­sa). Die cor­res­pon­deert met de waar­schijn­lijk­heid op ern­stig let­sel of scha­de bij een trefmoment​. Grotere klas­sen (bv. een stam >45 cm dia­me­ter) heb­ben een zwaar­der gevolg, klei­ne­re (bv. twij­gen van 2,5 cm) een lich­ter gevolg.
  • Kans op falen (Probability of Failure) – de geschat­te waar­schijn­lijk­heid dat de boom (of een spe­ci­fiek onder­deel) bin­nen een bepaal­de tijd­span­ne bezwijkt. QTRA han­teert een peri­o­de van één jaar voor deze kansinschatting​. Deze kans druk je uit als een frac­tie (bv. 1/1000 per jaar). En deel je in, in klas­sen om de onze­ker­heid beheers­baar te hou­den (zie verder).

 

Het risicogetal of de risicowaarde

Deze drie fac­to­ren wor­den met elkaar ver­me­nig­vul­digd om de jaar­lijk­se risi­co­waar­de te beko­men. Uitgedrukt als een kans van “1 op X per jaar” op een bepaald schade- of letselgeval.

Bijvoorbeeld: stel dat een zwa­re tak een falings­kans van 1/1.000 (0,1%) per jaar heeft. De kans dat iemand eron­der staat op het kri­tie­ke moment is 1/100 (1%). En de kans op dode­lijk let­sel bij tref is ruw­weg 1/1 (100% voor zo’n zwa­re tak). Dan is het risi­co op dode­lijk let­sel ≈ 1/1.000 × 1/100 × 1/1 = 1/100.000 per jaar. QTRA noemt dit de Risk of Harm (RoH). Deze getals­ma­ti­ge bena­de­ring maakt het moge­lijk om risico’s een­dui­dig te inter­pre­te­ren. Een uit­komst van bv. 1/50.000 bete­kent dat sta­tis­tisch eens in de 50.000 jaar een der­ge­lijk falen met scha­de te ver­wach­ten is​. Hoe klei­ner het getal (in de noe­mer), hoe hoger het risico.

 

Belangrijk is dat QTRA met rui­me cate­go­rie­ën werkt voor elke para­me­ter in plaats van schijn­nauw­keu­ri­ge puntwaarden​. Dit komt door­dat exac­te voor­spel­ling van boom­fa­len onmo­ge­lijk is en er altijd onze­ker­heid bestaat. Door te wer­ken met orde-groottes (bijv. 1/100, 1/10.000, 1/1.000.000, …) blijft de beoor­de­ling robuust en reproduceerbaar​. Zo  voor­kom je dat een risi­co schijn­baar exact maar onbe­trouw­baar zou wor­den berekend.

 

 

Probabilistische benadering versus binaire methoden

QTRA gebruikt een pro­ba­bi­lis­ti­sche (waarschijnlijkheids-)benadering. In plaats van een een­vou­di­ge veilige/onveilige (binai­re) clas­si­fi­ca­tie. Dit geeft een rea­lis­ti­scher beeld van risi­co’s. En voor­komt dat men bomen onno­dig kapt. Of dat men ech­te risico’s over het hoofd ziet. Hierdoor ont­staan trans­pa­ran­te­re en ver­de­dig­ba­re beslissingen.

 

Meer gedetailleerde toelichting van de probabilistische benadering

Traditioneel gebeur­de boom­vei­lig­heids­be­oor­de­ling vaak binair: een boom werd ofwel als “veilig/normaal” beschouwd, of als “risi­co­vol” bestem­peld. Waarna in het laat­ste geval met­een maat­re­ge­len volgden​. Dit zwart-wit den­ken schiet tekort omdat risi­co in wer­ke­lijk­heid een con­ti­nu­üm is. Een puur binai­re bena­de­ring negeert nuan­ce: een boom zon­der zicht­baar gebrek kon onte­recht als com­pleet “vei­lig” wor­den gezien. Terwijl elke boom in fei­te een klei­ne kans heeft om te bezwij­ken. Omgekeerd wer­den bomen met een zorg­wek­kend ken­merk soms direct als onvei­lig bestem­peld. Zonder reke­ning te hou­den met hoe klein de faal­kans eigen­lijk is. Of er werd niet nage­gaan of er wel een doel­wit in de buurt is.

Een pro­ba­bi­lis­ti­sche bena­de­ring zoals QTRA erkent dat niet elke vast­ge­stel­de tekort­ko­ming tot onaan­vaard­baar risi­co leidt​. Alle bomen dra­gen eni­ge kans op falen in zich. Maar die kans is vaak extreem klein. En belang­rij­ker: het risi­co­ni­veau hangt ook af van de con­text (doel­wit­ten). QTRA ver­vangt het sub­jec­tie­ve “gevaar­lijk / niet gevaar­lijk” oor­deel door een kwan­ti­ta­tie­ve inschat­ting van waar­schijn­lijk­heid. Hiermee kan men dui­de­lij­ker com­mu­ni­ce­ren hoe groot een risi­co is, in plaats van enkel of er een risi­co is.

 

Realistische aanpak

Deze pro­ba­bi­lis­ti­sche aan­pak is rea­lis­ti­scher en weten­schap­pe­lij­ker. Omdat ze onze­ker­he­den expli­ciet mee­neemt en over­een­stemt met metho­den in ande­re domei­nen (bv. indu­strie, ver­ze­ke­rin­gen)​. In plaats van te ver­val­len in per­soon­lij­ke inter­pre­ta­ties, “ik denk dat deze boom gevaar­lijk is”, dwingt QTRA de beoor­de­laar om met getal­len (ordes van groot­te) te onder­bou­wen hoe gevaar­lijk precies​. Dit leidt tot even­wich­ti­ge­re beslis­sin­gen: men accep­teert dat “nul-risico” onhaal­baar is. Maar brengt het risi­co wel terug tot een maat­schap­pe­lijk aan­vaard­baar niveau​. Bomen hoef je dus niet onno­dig te kap­pen als het kwan­ti­ta­tie­ve risi­co ver­waar­loos­baar laag is. Terwijl écht pro­ble­ma­ti­sche situ­a­ties juist dui­de­lij­ker ïden­ti­fi­ceer­baar zijn.

 

Verfijnt risicobeheer met QTRA

Kortom, de pro­ba­bi­lis­ti­sche QTRA-methode ver­fijnt het risi­co­be­heer. Waar boom­con­tro­les vroe­ger vaak stop­ten na het opsom­men van gebre­ken, gaat QTRA een stap ver­der. Door sys­te­ma­tisch te bere­ke­nen wat die gebre­ken in con­text betekenen​. Het resul­taat is een trans­pa­ran­ter beoor­de­lings­pro­ces. Dat voor alle betrok­ke­nen (beheer­der, advi­se­rend boom­des­kun­di­ge, beleids­ma­ker én publiek) begrij­pe­lijk maakt waar­om een bepaal­de ingreep wel of niet nodig is​. Deze aan­pak is boven­dien in lijn met inter­na­ti­o­na­le nor­men voor risi­co­ma­na­ge­ment (bv. ISO 31000). En levert repro­du­ceer­ba­re resul­ta­ten op​, wat de pro­fes­si­o­na­li­teit en juri­di­sche ver­de­dig­baar­heid verhoogt.

 

 

Schaal voor kans op falen

QTRA deelt de kans op falen in, in zeven klas­sen (1 t/m 7). Waarbij klas­se 1 staat voor zeer hoge kans (1/1 tot 1/10 per jaar). En klas­se 7 voor extreem lage kans (1/1.000.000 tot 1/10.000.000 per jaar). Dit maakt inschat­tin­gen een­vou­di­ger. Omdat men niet exact hoeft te bepa­len hoe groot de kans pre­cies is, maar een orde van groot­te aangeeft.

Kans op falen (KoF) wordt in QTRA inge­deeld in onder­staan­de klas­sen en dit vol­gens een loga­rit­mi­sche schaal​. Elke klas­se beslaat een orde van groot­te van waar­schijn­lijk­heid per jaar:

  • KoF klas­se 1: Kans tus­sen 1/1 (zeker) en 1/10 per jaar. Dit is de hoog­ste falings­kans – typisch voor een zwaar aan­ge­tas­te boom in zeer slech­te con­di­tie. Waarvan men inschat dat de kans dat hij bin­nen één jaar begeeft tus­sen 100% en 10% ligt.
  • KoF klas­se 2: Kans tus­sen 1/10 en 1/100 per jaar. (10% – 1% kans op bezwij­ken in het komen­de jaar).
  • KoF klas­se 3: Kans tus­sen 1/100 en 1/1.000 per jaar. (1% – 0,1% per jaar).
  • KoF klas­se 4: Kans tus­sen 1/1.000 en 1/10.000 per jaar​. (0,1% – 0,01% per jaar).
  • KoF klas­se 5: Kans tus­sen 1/10.000 en 1/100.000 per jaar. (0,01% – 0,001% per jaar).
  • KoF klas­se 6: Kans tus­sen 1/100.000 en 1/1.000.000 per jaar​. (0,001% – 0,0001% per jaar).
  • KoF klas­se 7: Kans tus­sen 1/1.000.000 en 1/10.000.000 per jaar​. Dit is de laag­ste falings­kans. Doorgaans toe­ge­kend aan een gezon­de, mecha­nisch goed aan­ge­pas­te boom zon­der sig­ni­fi­can­te gebre­ken. Die bestand wordt geacht tegen nor­ma­le jaar­lijks terug­ke­ren­de weers­om­stan­dig­he­den. Bij zo’n boom is de inschat­ting dat de kans op falen in een wil­le­keu­rig jaar extreem klein is. In de orde van één op enke­le miljoenen.

 

Klasse 1 en klasse 7 als de refferentiepunten

De beoor­de­laar schat voor de betref­fen­de boom of tak in wel­ke klas­se de falings­kans valt, op basis van visu­e­le inspec­tie. Eventueel aan­ge­vuld met meet­ge­ge­vens of instru­men­te­le con­tro­le. Hierbij zijn twee refe­ren­tie­pun­ten han­dig: een klas­se 7 boom is fei­te­lijk een “nor­ma­le” boom. Waarvan we aan­ne­men dat die onder gebrui­ke­lij­ke weers­om­stan­dig­he­den niet zal bre­ken. Alleen bij uit­zon­der­lij­ke kli­ma­to­lo­gi­sche omstan­dig­he­den of stormen​. En een klas­se 1 object is een uiterst slech­te boom. Die al bij gemid­del­de wind kan omwaai­en of uitscheuren​. De mees­te bomen met lich­te tot mati­ge gebre­ken zul­len ergens tus­sen klas­se 3 en 6 vallen.

Het gebruik van deze klas­sen voor­komt dat de inspec­teur zich ver­liest in onmo­ge­lij­ke pre­ci­sie (“Is het nu 1/8.500 of 1/12.000?”). In plaats daar­van kiest men een klas­se die het bes­te past bij de orde van groot­te van de kans. Zo houdt QTRA ook reke­ning met de inhe­ren­te onze­ker­heid in zul­ke inschat­tin­gen. Men drukt uit dat iets bij­voor­beeld “in de orde van één op hon­derd­dui­zend” ligt, zon­der te pre­ten­de­ren het exact te weten.

 

Vertrek vanaf normale klimatologische omstandigheden

Bij het inschat­ten van KoF han­teert QTRA de aan­na­me van nor­ma­le weers­om­stan­dig­he­den. Men houdt dus geen reke­ning met uiterst zeld­za­me extre­me stor­men of natuur­ram­pen, omdat bij der­ge­lij­ke omstan­dig­he­den zelfs gezon­de bomen kun­nen of zul­len falen​. De kans op falen is een beoor­de­ling voor de regu­lie­re belas­tin­gen (wind, regen, sneeuw) die jaar­lijks voor­ko­men. Extreem weer blijft bui­ten beschou­wing om rea­lis­ti­sche en bruik­ba­re risico-inschattingen te behou­den. Bemerk hier­bij de impact van het gedrag van men­sen waar­bij men­sen van natu­re (risico-aversie; gene­tisch inge­bak­ken over­le­vings­me­cha­nis­me) bij storm zul­len bin­nen­blij­ven en weg­blij­ven van bomen. Waarbij het storm­weer dit gedrag trig­gert en dus ook het recht­streek­se eindrisico.

 

 

Integratie van omgevingsinformatie

De con­text en het gebruik van de omge­ving spe­len een belang­rij­ke rol bij QTRA. Als er geen doel­wit in de buurt is, vormt zelfs een sterk aan­ge­tas­te boom een laag risi­co. Daarom beoor­deel je eerst de aan­we­zig­heid en gebruik­s­in­ten­si­teit van moge­lij­ke doel­wit­ten, voor­dat je de boom­tech­ni­sche toe­stand gede­tail­leerd evalueert.

 

Meer gedetailleerde toelichting over integratie van omgevingsinformatie en doelwitblootstelling

Een van de groot­ste krach­ten van QTRA is dat het de con­text rond­om de boom expli­ciet mee­neemt in de risi­co­ana­ly­ses. Het doel­wit – ofte­wel de omge­ving en wat/wie zich daar­in bevindt – is immers zeer bepa­lend voor het uit­ein­de­lij­ke risico​. Zonder een poten­ti­eel doel­wit is zelfs een gevaar­lij­ke boom geen groot risi­co: een zwaar aan­ge­tas­te boom diep in een bos, ver van paden of bebou­wing, vormt nau­we­lijks direct gevaar voor men­sen of objec­ten. Daarom kijkt QTRA als eer­ste naar het land­ge­bruik en de aan­we­zig­heid van doel­wit­ten voor­dat de boom zelf in detail beoor­deeld wordt.

 

Doelwitbeoordeling

Doelwitbeoordeling houdt in dat men nagaat wat zich in de poten­ti­ë­le val­zo­ne van de boom bevindt en hoe vaak. Men bepaalt de zoge­naam­de bezet­tings­graad of “occu­pan­cy”: dit is de tijd­span­ne dat een doel­wit aan­we­zig is onder of nabij de boom​. Enkele voor­beel­den van doelwit-inschattingen in de praktijk:

  • Een bank­je of speel­toe­stel onder de boom dat dage­lijks door kin­de­ren wordt gebruikt, heeft een hoge bezet­tings­graad (moge­lijk meer­de­re uren per dag men­sen aanwezig).
  • Een woning of gebouw in de val­rich­ting van de boom geldt als per­ma­nent doel­wit; er is vrij­wel con­ti­nu kans dat er iemand aan­we­zig is of eigen­dom geraakt wordt (zeker als het om een woon­huis gaat).
  • Een druk­ke­re weg heeft een doel­wit­frac­tie­schat­ting op basis van ver­keers­in­ten­si­teit: bij­voor­beeld 5000 voer­tui­gen per dag komen voor­bij – hier kan men met gemid­del­de snel­heid en voer­tuig­leng­te bere­ke­nen welk frac­tie van de tijd er een auto onder de boom door­rijdt (bijv. enke­le pro­cen­ten van de tota­le tijd per dag)​. Voor voet­gan­gers op een pad geldt iets gelijk­aar­digs, even­tu­eel met apar­te inschat­ting voor piek­uren vs. nacht.
  • Een zel­den gebruikt ach­ter­af­weg­ge­tje of een wei­de zon­der acti­vi­teit onder de boom heeft een zeer lage bezet­tings­fac­tor (moge­lijk <0,1% van de tijd iemand aanwezig).

 

Zonegericht denken

Bij het ver­wer­ken van deze omge­vings­in­fo in QTRA wor­den vaak gestan­daar­di­seer­de klas­sen of richt­waar­den gebruikt (zoals “wei­nig ver­keer”, “gemid­deld ver­keer”, “inten­sief ver­keer” voor wegen, of “spo­ra­di­sche toe­gang” vs. “con­ti­nue aan­we­zig­heid” voor men­sen). Cruciaal is dat men zone­ge­richt denkt: wel­ke delen van de omge­ving zul­len geraakt wor­den als de boom of een bepaal­de tak valt, en wel­ke acti­vi­tei­ten vin­den daar plaats​. Soms moet men meer­de­re doel­wit­ten onder­schei­den – bij­voor­beeld een boom langs de weg kan zowel ver­keer tref­fen als een voet­pad ernaast; dan kan je voor bei­de apar­te bere­ke­nin­gen maken en wordt meest­al het erg­ste geval aangehouden.

Daarnaast houdt QTRA reke­ning met de kwets­baar­heid en gedrag van het doel­wit. Zo zul­len voet­gan­gers bij wind­sto­ten moge­lijk weg­blij­ven van bomen of snel­ler rea­ge­ren als ze tak­ken horen kra­ken, ter­wijl auto­mo­bi­lis­ten onder een boom door­rij­den zon­der uitwijkmogelijkheid​. Ook kan slecht weer de aan­we­zig­heid van men­sen doen afne­men (min­der wan­de­laars tij­dens storm), wat enigs­zins samen­valt met momen­ten van ver­hoog­de val­kans – maar hier­op kan men niet blind ver­trou­wen. In prin­ci­pe baseert men de doel­wit­bloot­stel­ling op nor­maal gebruik van de plek, even­tu­eel licht gecor­ri­geerd als bij storm­weer de bloot­stel­ling dui­de­lijk anders is.

 

QTRA verwerkt omgevingsinformatie systematisch

Eerst bepaalt men of er sig­ni­fi­can­te doel­wit­ten zijn, en zo ja hoe veel/vaak deze bloot­ge­steld zijn. Dit bepaalt mede de urgen­tie: zon­der belang­rijk doel­wit is er geen hoog risi­co zelfs al is de boom defect​. Dit prin­ci­pe leidt ertoe dat inspectie-inspanningen pro­por­ti­o­neel inge­zet kun­nen wor­den: druk­be­zoch­te loca­ties met gro­te bomen ver­die­nen meer aan­dacht dan ver­ge­lijk­ba­re bomen op afge­le­gen plaatsen​. Eenmaal de doel­wit­fac­tor (kans op tref­fen) is vast­ge­steld, vloeit deze direct in de risi­co­be­re­ke­ning (zoals in vori­ge sec­tie uitgelegd).

Praktisch gezien bete­kent dit ook dat bij een ter­rein­in­spec­tie vol­gens QTRA de eer­ste stap op het ter­rein is: de con­text opne­men. Men noteert de func­ties rond elke boom: zijn er wegen, staan er gepar­keer­de auto’s, is er spe­len­de jeugd, zit­ten er waar­de­vol­le objec­ten in de buurt? Deze con­text­da­ta vormt de basis voor alle ver­de­re beoor­de­ling en maakt QTRA tot een inte­graal risi­co­mo­del in plaats van een puur boom­tech­ni­sche evaluatie.

 

 

Terreininspectie volgens QTRA

Een inspec­tie ver­loopt in enke­le dui­de­lij­ke stappen:

  1. Contextbepaling: doel­wit­ten en gebruik van omge­ving in kaart brengen.
  2. Blootstellingskans bepa­len: kans inschat­ten dat het doel­wit aan­we­zig is bij falen.
  3. Visuele inspec­tie: iden­ti­fi­ce­ren van zorg­wek­ken­de ken­mer­ken, even­tu­e­le effec­tie­ve gebre­ken en moge­lij­ke gevaren.
  4. Vaststellen van falings­sce­na­ri­o’s: wel­ke delen van de boom kun­nen falen en wel­ke doel­wit­ten raken zij?
  5. Inschatten falings­kans (KoF): plaat­sen van scenario’s in de zeven risicoklassen.
  6. Impactklasse bepa­len: inschat­ten van groot­te (en bepa­len gewichts­ver­lies bij klei­ne­re tak­ken) van het poten­ti­eel val­len­de boomdeel.
  7. Risicoberekening en advies: bere­ke­nen van het jaar­lijks risi­co en toet­sen aan aan­vaard­ba­re nor­men. Hierop volgt dan advies over ver­de­re acties, zoals snoei­en, moni­to­ren of ver­wij­de­ren van bomen.

 

Meer gedetailleerde toelichting van het stappenplan voor terreininspectie volgens QTRA

Het toe­pas­sen van QTRA op het ter­rein ver­loopt in een aan­tal gestruc­tu­reer­de stap­pen. In een boom­vei­lig­heids­rap­port voor bij­voor­beeld een gemeen­te zou de metho­diek als volgt in de prak­tijk beschre­ven kun­nen worden.

 

Context en doelwit-inventarisatie

Voor elke boom of boom­be­stand in het te inspec­te­ren gebied breng je eerst de con­text in kaart. De inspec­teur kijkt naar de omge­ving van de boom: wel­ke moge­lij­ke doel­wit­ten bevin­den zich bin­nen de val­ra­di­us? Denk aan gebou­wen, wegen, par­keer­plaat­sen, wan­del­pa­den, speel­ruim­tes, hoog­span­nings­lij­nen, enz. Daarbij noteer je hoe inten­sief die gebruikt wor­den. Bijvoorbeeld druk­ke door­gaan­de weg vs. dienst­weg, per­ma­nent bewoond huis vs. schuur­tje, fre­quent bezocht park vs. braak­lig­gend terrein​. Deze stap kan deels voor­af gebeu­ren via kaar­ten of loca­tie­be­zoe­ken. Zodat ter plek­ke dui­de­lijk is wel­ke bomen kri­ti­scher zijn door hun ligging.

 

Kwantificeren van het doelwit (blootstellingskans)

Vervolgens wordt de eer­der geno­teer­de doel­wit­bloot­stel­ling gekwan­ti­fi­ceerd voor het spe­ci­fie­ke sce­na­rio. Hier bepaalt men de frac­tie van de tijd dat het geko­zen doel­wit aan­we­zig is in de val­zo­ne. Dit kan vari­ë­ren van “1.0” (con­ti­nu aan­we­zig, bv. een huis) tot een zeer klein getal (spo­ra­disch gebruik). QTRA biedt hier hand­vat­ten voor, zoals stan­daard­waar­den op basis van ver­keers­in­ten­si­tei­ten of gebruiksprofielen​. Die men terug­vindt bij de “Context en doelwit-inventarisatie”. Indien er meer­de­re doel­wit­ten zijn per sce­na­rio, kan men die afzon­der­lijk beoor­de­len of het kri­tiek­ste doel­wit kie­zen voor de berekening.

 

Visuele boominspectie (conditie check en bepalen echte gebreken die kunnen leiden tot falen)

Vervolgens onder­zoek je de boom visu­eel op gebre­ken, ziek­te­symp­to­men en struc­tuur­pro­ble­men. Hierbij han­teert men de prin­ci­pes van VTA (Visual Tree Assessment) om even­tu­e­le geva­ren (hazards) te iden­ti­fi­ce­ren. Dood hout, ern­sti­ge scheu­ren, zwam­men aan de stam­voet of op hoog­te, hol­tes, pla­kok­sels, aan­tas­tin­gen, mis­vor­min­gen, etc.​. Men let op teke­nen van ver­min­der­de mecha­ni­sche weer­stand. Zoals ver­min­der­de sta­bi­li­teit of breuk­ge­voe­lig­heid (bv. vrucht­li­cha­men van schim­mels die op hout­rot dui­den, span­nings­scheu­ren, insta­bi­li­teit van de wor­tel­voet). Dit vormt de basis om moge­lij­ke faalscenario’s te bepa­len. Welk deel van de boom (stam of spe­ci­fie­ke tak­ken) zou waar­schijn­lijk als eer­ste falen en op welk doelwit?

 

Identificatie van relevante hazards

Op basis van stap 1 en 2 bepaalt de inspec­teur welk(e) falingsscenario(’s) in reke­ning moe­ten wor­den gebracht. Bijvoorbeeld: “een half-afgestorven tak van 20 cm dia­me­ter boven het voet­pad kan val­len” of “de aan­ge­tas­te stam­voet kan bezwij­ken waar­door de hele boom rich­ting de weg valt”. Voor elke boom kun­nen één of meer­de­re der­ge­lij­ke scenario’s benoemd wor­den. Als de boom geen zorg­wek­ken­de ken­mer­ken heeft en geen dui­de­lijk falings­sce­na­rio heeft, gaat men door­gaans uit van het worst-case sce­na­rio (bijv. vol­le­di­ge boom valt) maar dit zal dan resul­te­ren in een zeer lage falingskans.

 

Inschatting van de kans op falen (KoF)

Voor elk vast­ge­steld sce­na­rio (hazard) wordt de falings­waar­schijn­lijk­heid bin­nen 1 jaar inge­schat. De inspec­teur beoor­deelt in wel­ke KoF-klasse (1 t/m 7) deze situ­a­tie valt. Rekening hou­dend met de ernst van het gecon­sta­teer­de gebrek. En fac­to­ren als boom­soort, wind­be­las­ting en recen­te weersgeschiedenis​. Hierbij kun­nen hulp­mid­de­len zoals QTRA-referentietabellen, eigen erva­ring en even­tu­eel meet­re­sul­ta­ten wor­den gebruikt. En bij twij­fel kan bij­voor­beeld een trek­proef of wee­stands­bo­ring extra inzicht geven in de sta­bi­li­teit. Essentieel is eer­lijk naar de orde van groot­te te kij­ken. Als men rede­lijk zeker is dat de kans ergens rond 1%, dan is klas­se 2 pas­send; is het eer­der 0,01%, dan klas­se 4, etc. . Bemerk dat uit­ge­brei­de ken­nis over boom­soor­ten, hun eigen­schap­pen en uit­ge­brei­de ken­nis over aan­tas­tin­gen en gebre­ken door de boom­des­kun­di­ge nood­za­ke­lijk is.

 

Bepalen van de impactgrootte (gevolgklasse)

De inspec­teur bepaalt hoe groot het deel is dat zou kun­nen val­len. Dit gebeurt aan de hand van stam­di­a­me­ter of tak­di­a­me­ter van het falen­de deel, en schat­tin­gen van het gewichts­ver­lies bij de klein­ste tak­ken. QTRA han­teert klas­sen (bijv. tak <100 mm, tak 100 – 250 mm, stam >450 mm, etc.) die cor­res­pon­de­ren met impact­po­ten­ti­eel​. Een dik­ke stam of zwa­re gestel­tak krijgt de hoog­ste klas­se (groot­ste gevolg), een klei­ne tak of dun­ne tak krijgt een lage­re klas­se. Deze stap is van belang om in de risi­co­cal­cu­la­tor het juis­te effect mee te geven: gro­te bomen heb­ben immers een hoge­re kans op ern­sti­ge scha­de bij val­len dan klei­ne bomen.

 

Berekening van het risicocijfer

Met de drie inputs – doel­wit­bloot­stel­ling (en doel­wit­frac­tie­kans), grootte/impactklasse en KoF-klasse – wordt het Risico op Schade/Letaliteit bere­kend. Dit gebeurt met behulp van de QTRA-rekentool of tabel­len. De uit­komst is bij­voor­beeld een kans van 1/XX per jaar op een dode­lijk onge­val, of een risi­co­sco­re die daar­mee samen­hangt. Deze uit­komst zet je ver­vol­gens af tegen voor­af gede­fi­ni­eer­de drem­pel­waar­den voor aan­vaard­baar risi­co. Bijvoorbeeld: men han­teert vaak dat een risi­co gro­ter dan 1/10.000 per jaar voor der­den als ver­hoogd wordt gezien. Terwijl onder 1/1.000.000 per jaar als ver­waar­loos­baar kan wor­den beschouwd​. Ligt de bere­ken­de waar­de tus­sen der­ge­lij­ke gren­zen, dan valt het in de “ALARP-zone” (As Low As Reasonably Practicable). Waarin geke­ken moet wor­den of rede­lij­ke maat­re­ge­len het risi­co nog ver­der kun­nen verlagen.

 

Advies en maatregelen

Op basis van de risi­co­waar­de en toet­sing aan de cri­te­ria for­mu­leer je per boom een beheer­ad­vies.

Enkele moge­lij­ke uitkomsten:

  • “Risico zeer laag (≪ grens­waar­de): geen ingreep nodig, regu­lie­re her­con­tro­le over 3 jaar”.
  • “Risico matig (in ALARP-zone): even­tu­eel snoei­en van dode tak­ken om risi­co ver­der te ver­la­gen, her­con­tro­le 1 jaar”
  • “Risico ver­hoogd (over­schrijdt drem­pel 1/10.000): drin­gend maat­re­ge­len ver­eist. Bijvoorbeeld kroon­ver­lich­ting of ver­wij­de­ring boom om risi­co terug te drin­gen tot accep­ta­bel niveau”.

Ook kan het advies com­bi­na­ties zijn, bij­voor­beeld eerst een nader onder­zoek (zoals een trek­proef) om de falings­kans pre­cie­zer te bepa­len als de uit­komst bor­der­li­ne is.

Belangrijk is dat de maat­re­ge­len pro­por­ti­o­neel zijn aan het risi­co­ni­veau. Dit is het prin­ci­pe van rede­lijk­heid in risi­co­be­heer. ALARP: redu­ceer risico’s voor zover rede­lij­ker­wijs uitvoerbaar.

QTRA helpt pre­cies daar­bij door te kwan­ti­fi­ce­ren hoe­veel risi­co­re­duc­tie een maat­re­gel ople­vert en of dit in ver­hou­ding staat tot de kosten/baten​.

 

Documentatie

Ten slot­te wor­den alle bevin­din­gen en bere­ke­nin­gen gedo­cu­men­teerd in het boom­tech­nisch ver­slag. Hierbij ver­meldt men de uit­gangs­waar­den (KoF-klassen, doel­wit­fac­to­ren, impact­klas­sen) en de resul­te­ren­de risi­co­per­cen­ta­ges of ‑frac­ties, inclu­sief de gehan­teer­de norm­waar­den voor toe­laat­baar risi­co. Dit zorgt voor een audit trail (tra­ce­a­bi­li­ty): later is terug te zien hoe de beoor­de­ling tot stand kwam.

Bijvoorbeeld: “Boom X: KoF klas­se 3 (gescheur­de stam­voet, ~0,5% kans faillissement/jaar), Doelwit: tuin­pad (0,2 bezet­tings­frac­tie), Impact: stam >50cm (klas­se 1). Risico = 0,005 × 0,2 × 1,0 = 0,001 (0,1% per jaar = 1/1.000); boven aan­vaard­ba­re norm → advies: kap­pen.” Dergelijke trans­pa­ran­tie is nut­tig rich­ting opdracht­ge­ver en even­tu­eel juri­disch (zie vol­gen­de sectie).

Bovenstaand stap­pen­plan maakt dui­de­lijk dat QTRA niet lou­ter een reken­oe­fe­ning is, maar een veld­ge­rich­te metho­diek die begint bij de boom ter plaat­se en ein­digt bij een gefun­deerd advies. Het ver­eist van de inspec­teur zowel boom­tech­ni­sche ken­nis (voor falings­kan­s­in­schat­ting) als inzicht in de gebruiks­con­text (voor doel­wit­be­pa­ling)​. Veelal zul­len visu­e­le beoor­de­ling en QTRA-berekening hand in hand gaan: de visu­e­le inspec­tie (zoals bij VTA) iden­ti­fi­ceert moge­lij­ke pro­ble­men, en QTRA kwan­ti­fi­ceert ver­vol­gens het risi­co dat daar­uit voort­vloeit, gege­ven de omgeving.

 

Voordelen ten opzichte van andere methoden (VTA en SIA)

QTRA onder­scheidt zich van Visual Tree Assessment (VTA) en Static Integrated Assessment (SIA) door:

  • Integratie van kans, gevolg én bloot­stel­ling: VTA kijkt voor­al naar fysie­ke gebre­ken, SIA naar mecha­ni­sche sterk­te, maar alleen QTRA brengt alle drie fac­to­ren samen.
  • Kwantitatief en repro­du­ceer­baar: QTRA levert dui­de­lij­ke cij­fers waar­mee risi­co­be­oor­de­ling trans­pa­rant en con­sis­tent is.
  • Kosten-efficiënt en pro­por­ti­o­neel: door expli­ciet risi­co­waar­des te bere­ke­nen, helpt QTRA om beheer­maat­re­ge­len kos­ten­ef­fec­tief en pro­por­ti­o­neel te maken.

 

Meer gedetailleerde toelichting over de voordelen van QTRA ten opzichte van VTA of trekproeven (SIA)

Visual Tree Assessment (VTA) en Static Integrated Assessment (SIA) zijn twee ande­re bena­de­rin­gen voor boom­vei­lig­heid, maar QTRA onder­scheidt zich van bei­de op belang­rij­ke pun­ten. Hieronder een over­zicht van de ver­schil­len en voor­de­len van QTRA.

 

Integratie van risico-componenten

VTA is pri­mair een dia­gnos­ti­sche metho­de die de fysie­ke gebre­ken van een boom iden­ti­fi­ceert (gevaar detec­te­ren), maar hangt voor de uit­ein­de­lij­ke risi­co­be­oor­de­ling af van de inschat­ting van de inspec­teur, vaak zon­der expli­cie­te weging van de omge­ving. SIA (een trekproef-methode vol­gens Wessolly) focust op het bere­ke­nen van de mecha­ni­sche sterk­te van de boom via metingen​, maar houdt geen reke­ning met het feit dat die boom op een druk­ke plek staat of niet. QTRA com­bi­neert zowel de kans (waar VTA en SIA zicht op geven) als het gevolg (waar alleen QTRA expli­ciet reke­ning mee houdt via doelwit-analyse). Dit leidt tot een vol­le­di­ger beeld: een boom met gebre­ken én een groot doel­wit vormt aan­toon­baar meer risi­co dan een ver­ge­lijk­ba­re boom zon­der doel­wit, iets wat in een puur VTA-rapport min­der dui­de­lijk zou zijn.

 

Probabilistisch en kwantitatief

QTRA dwingt tot kwan­ti­fi­ce­ring en het gebrui­ken van data (of aan­na­mes) in plaats van ter­men als “wei­nig risi­co” of “hoog risi­co” die bij VTA gebrui­ke­lijk zijn. Hierdoor kun­nen aan­be­ve­lin­gen onder­bouwd wor­den met cij­fers. Dit is voor­al nut­tig in com­mu­ni­ca­tie met niet-deskundigen (bv. een stads­be­stuur of een ver­ze­ke­raar) die een getal beter kun­nen inter­pre­te­ren dan een vage kwa­li­fi­ca­tie. SIA levert wel meet­waar­den (zoals breuk­mo­ment, vei­lig­heids­fac­tor), maar ver­taalt deze niet auto­ma­tisch naar een kans of risi­co­per­cen­ta­ge zoals QTRA doet.

 

Focus op kostenefficiëntie en proportionaliteit

QTRA helpt om beheer­maat­re­ge­len pro­por­ti­o­neel te maken. Omdat de metho­de aan­geeft hoe­veel een risi­co boven of onder een norm ligt, kan men beslis­sen of dure ingre­pen gerecht­vaar­digd zijn. Bijvoorbeeld: VTA zou bij een gecon­sta­teer­de hol­te kun­nen advi­se­ren de boom te kap­pen uit voorzorg.

QTRA kan ech­ter aan­to­nen dat het jaar­lijk­se risi­co mis­schien 1/50.000 is – ruim bin­nen aan­vaard­ba­re gren­zen – waar­door kap onno­dig is en de boom met beperk­te snoei behou­den kan blij­ven. Omgekeerd kan QTRA pri­o­ri­teit geven aan een ogen­schijn­lijk gezon­de boom op een zeer risi­co­vol­le loca­tie (bv. oude boom bij druk kruis­punt) waar VTA wei­nig alarm zou slaan omdat de boom zelf geen dui­de­lij­ke gebre­ken heeft.

Zo kan je mid­de­len opti­maal inzet­ten: “bomen langs een druk­ke weg nauw­keu­ri­ger inspec­te­ren dan klei­ne bomen langs een rus­tig pad”. SIA-trekproeven zijn duur en zet je alleen in bij twij­fel­ge­val­len; QTRA kan hel­pen iden­ti­fi­ce­ren wan­neer zo’n ver­der onder­zoek zin­vol is (bij bor­der­li­ne geval­len), in plaats van op elke boom een trek­proef uit te voeren.

 

Gestandaardiseerd en reproduceerbaar

QTRA is licentie-gebaseerd en komt met dui­de­lij­ke hand­lei­din­gen, klas­sen en cal­cu­la­tors, wat zorgt voor uni­for­mi­teit in de beoordeling​. VTA daar­en­te­gen kan sterk ver­schil­len per inspec­teur, voor­al in de laat­ste risi­co­schat­ting stap die vaak arbi­trair is.

SIA ver­eist gespe­ci­a­li­seer­de appa­ra­tuur en ken­nis, en de resul­ta­ten kun­nen vari­ë­ren afhan­ke­lijk van meetomstandigheden.

QTRA’s gestan­daar­di­seer­de pro­ba­bi­lis­ti­sche aan­pak zorgt ervoor dat twee ver­schil­len­de beoor­deel­aars met dezelf­de input waar­schijn­lijk tot ver­ge­lijk­ba­re risi­co­cij­fers komen, het­geen con­sis­ten­tie bevor­dert – een belang­rijk voor­deel als men hon­der­den of dui­zen­den bomen moet beoor­de­len in een beheerplan.

 

Communicatie en besluitvorming

De uit­komst van QTRA (bijv. “risi­co 1 op 20.000, tole­ra­bel als ALARP”) kan je direct brui­ken in beleids­ka­ders en bespro­ken wor­den met bij­voor­beeld bestuur of bewo­ners. Het biedt een objec­tief kader (“onder grens X = accep­ta­bel, boven grens Y = ingrij­pen”) dat dis­cus­sies depersonaliseert.

Bij enkel VTA-advies (“deze boom is gevaar­lijk vol­gens inspec­teur”) kun­nen sta­ke­hol­ders eer­der geneigd zijn dit te betwis­ten of zien als mening. SIA-resultaten (getal­len over sterk­te) zijn voor leken las­ti­ger te dui­den (“vei­lig­heids­fac­tor 1,5” zegt een leek min­der dan “risi­co 1/5.000 per jaar”).

 

Beheer van bomenpopulaties

QTRA is schaal­baar van indi­vi­du­e­le bomen tot hele populaties​. Men kan op hoofd­lij­nen een risi­co­scan doen van een park of laan door eerst de doel­wit­fac­to­ren te bekij­ken en alleen sus­pec­te bomen in detail te ana­ly­se­ren. Dit is effi­ci­ënt bij gemeen­te­lijk beheer met dui­zen­den bomen.

VTA moet nor­ma­li­ter boom-voor-boom alles nalo­pen, en SIA is zeker onhaal­baar op gro­te schaal. QTRA laat toe om pri­o­ri­tei­ten te stel­len: eerst de zones met veel publiek en poten­ti­eel zwak­ke bomen, ter­wijl lage-risico zones min­der inten­sief geïn­spec­teerd hoe­ven worden.

 

Holistische, data-gedreven aanpak

Concluderend biedt QTRA een holis­ti­sche, data-gedreven aan­pak die aan­sluit bij moder­ne risi­co­be­na­de­rin­gen. Terwijl VTA voor­al een kwa­li­ta­tie­ve inspec­tie­me­tho­de is en SIA een spe­ci­a­lis­ti­sche test voor indi­vi­du­e­le pro­bleem­ge­val­len. In de prak­tijk wor­den deze metho­den vaak com­ple­men­tair inge­zet. VTA om gebre­ken te vin­den. QTRA om risico’s te bere­ke­nen. En SIA in uit­zon­de­rings­ge­val­len om de inschat­ting van de falings­kans te ver­fij­nen als het risi­co hoog blijkt en de boom waar­de­vol is.

QTRA onder­scheidt zich door zijn bruik­baar­heid in de dage­lijk­se boom­be­heer­prak­tijk waar je keu­zes moet maken over onder­houd en ver­wij­de­ring op basis van eer­der beperk­te bud­get­ten en aan­vaard­baar risiconiveau.

 

 

Juridische bruikbaarheid van QTRA

QTRA is juri­disch sterk omdat het objec­tief aan­toont of een boo­mei­ge­naar vol­doen­de zorg­plicht heeft betracht. Door kwan­ti­ta­tie­ve bewijs­voe­ring kan men aan­to­nen dat er ver­ant­woord en sys­te­ma­tisch risi­co­be­heer is uit­ge­voerd. Dit helpt aan­spra­ke­lijk­heid te beper­ken bij inci­den­ten en onder­steunt beslis­sin­gen voor onder­houd en ingre­pen rich­ting over­he­den en ver­ze­ke­raars. De metho­diek is tevens PEER-reviewed.

 

Meer gedetailleerde toelichting over de juridische bruikbaarheid van QTRA

In aan­spra­ke­lijk­heids­dis­cus­sies rond scha­de door omval­len­de bomen of afbre­ken­de tak­ken kan een QTRA-analyse van gro­te waar­de zijn. Wanneer er scha­de of let­sel ont­staat, zal vaak de vraag gesteld wor­den of de boom­be­heer­der of eige­naar vol­doen­de zorg­plicht heeft betracht om gevaar te voorkomen.

In Belgisch en Nederlands aan­spra­ke­lijk­heids­recht ver­wacht men van een boo­mei­ge­naar dat hij zich “als een rede­lijk en voor­zich­tig per­soon” gedraagt. En zijn bomen regel­ma­tig laat con­tro­le­ren en onder­hou­den om gebre­ken tij­dig op te sporen​. Het niet onder­ken­nen van een dui­de­lijk risi­co kan gezien wor­den als nala­tig­heid. Zeker als er al gebre­ken aan­we­zig waren.

 

Onderbouwd bewijs van risicobeheer

Een QTRA-rapportage vormt in zo’n con­text een objec­tief onder­bouwd bewijs van risicobeheer.

Ten eer­ste toont het aan dat de eigenaar/professioneel struc­tu­reel risi­co­ana­ly­ses uit­voert en dus zijn ver­ant­woor­de­lijk­heid seri­eus neemt​. Dit alleen al is een sterk sig­naal: het laat zien dat men niet wil­le­keu­rig han­del­de, maar vol­gens een erken­de methode.

In geval van scha­de kan de eige­naar met het QTRA-verslag sta­ven dat hij de boom heeft laten beoor­de­len door een des­kun­di­ge en dat de risico-inschatting bin­nen maat­schap­pe­lijk aan­vaard­ba­re gren­zen viel op het moment van inspectie.

Dit kan hel­pen aan­to­nen dat er geen spra­ke was van een “gebrek­ki­ge zaak” in de zin der wet, omdat het risi­co rede­lijk beheerst en gemo­ni­t­ord werd. Zo’n boom gold dan niet als een ver­waar­loosd gevaar­lijk object, maar als een beheer­de boom bin­nen accep­ta­bel risico.

 

ALARP-integratie in QTRA

Daarnaast maakt QTRA het moge­lijk om te laten zien dat men han­del­de vol­gens het ALARP-principe (As Low As Reasonably Practicable).

Juridisch komt dit neer op het aan­to­nen dat alle rede­lij­ke maat­re­ge­len zijn getrof­fen om het risi­co te mini­ma­li­se­ren. Zonder onre­de­lij­ke opof­fe­rin­gen (bv. het node­loos kap­pen van alle bomen is niet rede­lijk, maar het peri­o­diek snoei­en van dode tak­ken wel).

Een QTRA-analyse kwan­ti­fi­ceert of een risi­co al dan niet ALARP is.

Als uit het rap­port blijkt dat het risi­co­ni­veau onder de alge­meen gehan­teer­de tole­ran­tie­grens lag (bij­voor­beeld <1/10.000 per jaar voor derden​) en ver­de­re risi­co­re­duc­tie one­ven­re­dig zou zijn geweest, dan onder­steunt dat een ver­de­di­ging dat men niet tekort­ge­scho­ten is in zorgplicht.

In tegen­spraak, als QTRA een ver­hoogd risi­co had aan­ge­ge­ven en er was geen actie onder­no­men, zal de tegen­par­tij dat kun­nen gebrui­ken als bewijs van nala­tig­heid. Het werkt dus twee kan­ten op – maar in bei­de geval­len biedt QTRA een gestan­daar­di­seerd refe­ren­tie­ka­der in plaats van los­se menin­gen van experts.

 

Bruikbaar bij discussies

Ook bij dis­cus­sies met ver­ze­ke­raars of over­heid (bv. omge­vings­ver­gun­ning voor kap­pen) is QTRA nuttig.

Steeds meer gemeen­ten ver­lan­gen bij een kap­aan­vraag, wegens slech­te boom­con­di­tie, een onder­bouwd ver­slag van een gecer­ti­fi­ceerd boomdeskundige​. Een QTRA-hoofdstuk in zo’n ver­slag geeft har­de argu­men­ten waar­om een boom een onaan­vaard­baar risi­co vormt en ver­wij­de­ring of ingrij­pen­de snoei nodig is.

Of omge­keerd, waar­om een boom nog pri­ma behou­den kan wor­den omdat het risi­co beheers­baar is.

Verzekeraars kun­nen bij scha­de­claims vra­gen om bewijs van onder­houd en inspec­tie – een his­to­riek van QTRA-inspecties kan dan aan­to­nen dat de eige­naar pro­ac­tief aan risi­co­be­heer deed en niet laak­baar han­del­de. In geval van een rechts­zaak kan een deskundige-getuige met QTRA-gegevens dui­de­lijk maken hoe groot het risi­co objec­tief was en of dat al dan niet boven gang­ba­re nor­men lag. Dit is over­tui­gen­der dan enkel te stel­len dat men “dacht dat de boom oké was”.

 

Juridische slagkracht van QTRA

Samengevat biedt QTRA juri­di­sche slag­kracht door­dat het: (a) nale­ving van de zorg­plicht docu­men­teert, (b) gebruik maakt van inter­na­ti­o­naal erken­de risi­co­nor­men (zoals de HSE-criteria van 1/10.000 per jaar voor publiek risico​, in lijn met ISO 31000 risicomanagement​), en © beslui­ten tra­ceer­baar maakt.

Dit komt zowel van pas bij het voor­ko­men van inci­den­ten (aan­toon­baar goed beheer) als bij de nasleep ervan (aan­to­nen of een inci­dent bin­nen de res­te­ren­de tole­ran­tie viel of niet).

 

Gebrekkig beheer

In dis­cus­sies over “gebrek­kig beheer” kan de beheer­der met QTRA-studies laten zien dat hij sys­te­ma­tisch heeft geë­va­lu­eerd wel­ke risico’s (niet) accep­ta­bel zijn en hoe daar­mee omge­gaan is​. Dit redu­ceert de ruim­te voor wil­le­keu­ri­ge aan­spra­ke­lijk­stel­ling en helpt om even­tu­e­le aan­spra­ke­lijk­heid scherp te omlij­nen. Een QTRA-analyse zal bij­voor­beeld dui­de­lijk aan­ge­ven als het risi­co ondanks maat­re­ge­len nog steeds hoog was – in zo’n geval is ingrij­pen ver­eist om niet aan­spra­ke­lijk te worden.

Als laat­ste kan opge­merkt wor­den dat een QTRA-gebaseerd beheer­plan de eige­naar ook helpt intern te ver­ant­woor­den waar­om bepaal­de bud­get­ten besteed wor­den aan boom­zorg. Het recht­vaar­digt inves­te­rin­gen in onder­houd of juist het ach­ter­we­ge laten daar­van met oog op risi­co. Dit is rele­vant rich­ting gemeen­te­be­stu­ren en ver­ze­ke­raars die kosten/baten over­we­gin­gen maken.

QTRA sluit aan bij het prin­ci­pe dat men niet alle risico’s tot elke prijs hoeft uit te ban­nen, maar wel wel­over­wo­gen bin­nen wet­te­lij­ke zorg­vul­dig­heids­nor­men moet blij­ven handelen.

 

 

Beleidsaanbevelingen vanuit QTRA-analyses

QTRA levert beleids­re­le­van­te inzich­ten zoals:

  • Risicogestuurde inspec­ties: meer con­tro­le bij hoog-risico bomen, min­der bij laag risico.
  • Proportioneel beheer: alleen nood­za­ke­lij­ke ingre­pen uit­voe­ren geba­seerd op con­cre­te risicoanalyses.
  • Preventief beleid: op basis van QTRA kun­nen risi­co­vol­le situ­a­ties vroeg wor­den opge­spoord, waar­door tij­dig pre­ven­tie­ve maat­re­ge­len geno­men worden.
  • Efficiënte inzet mid­de­len: risi­co­ana­ly­se onder­steunt gerich­te bud­get­te­ring en beheerplanning.
  • Balans vei­lig­heid en waar­de: QTRA helpt om bomen maxi­maal te behou­den bin­nen maat­schap­pe­lijk aan­vaard­ba­re veiligheidsnormen.

 

De beleidsaanbevelingen vanuit QTRA-analyses meer gedetailleerd toegelicht

Wanneer een QTRA-evaluatie is uit­ge­voerd over (een deel van) het bomen­be­stand, kun­nen daar­uit ver­schei­de­ne beleids­ma­ti­ge aan­be­ve­lin­gen voort­vloei­en. Het kwan­ti­fi­ce­ren van risico’s biedt immers inzicht op stra­te­gisch niveau. Waar moet het beheer op inzet­ten om de risico’s bin­nen accep­ta­be­le gren­zen te hou­den. En hoe kan dit met behoud van boom­waar­de? Enkele con­cre­te aan­be­ve­lin­gen die vaak uit QTRA-analyses naar voren komen.

 

Differentiëren van inspectie-intervallen

Bomen met een zeer laag risi­co­pro­fiel hoe­ven niet jaar­lijks gecon­tro­leerd te wor­den, ter­wijl hoge­re risico-bomen fre­quen­ter toe­zicht vergen.

QTRA biedt de gege­vens om peri­o­die­ke opvol­ging risi­co­gestuurd in te richten.

Bijvoorbeeld: een jon­ge gezon­de boom in een park (risi­co ≈ 1/1.000.000) kan met een inter­val van 3 – 5 jaar vol­staan. Terwijl een oude popu­lier langs een druk­ke weg (risi­co bij laat­ste check 1/5.000) jaar­lijks of twee­jaar­lijks moet wor­den bekeken​. Zo wor­den controle-inspanningen en bud­get­ten effi­ci­ënt besteed waar de risico’s het grootst zijn.

 

Proportioneel snoeien en onderhoud

In plaats van stan­daard ingre­pen uit te voe­ren, kan onder­houd wor­den afge­stemd op het beno­dig­de risi­co­ni­veau. QTRA kan aan­to­nen hoe­veel risi­co­re­duc­tie een bepaal­de ingreep ople­vert. Dit leidt tot pro­por­ti­o­neel snoei­en: alleen dat­ge­ne weg­ne­men of aan­pas­sen wat nodig is om onder de aan­vaard­ba­re drem­pel te komen​. Bijvoorbeeld, uit de ana­ly­se blijkt dat het ver­wij­de­ren van één zwa­re dode tak het risi­co al vol­doen­de ver­laagt. Dan vol­staat dit en hoeft niet de hele kroon geïn­ten­si­veerd gesnoeid te worden.

Te ver terug­snoei­en van kro­nen kan name­lijk onno­dig zijn (en zelfs con­tra­pro­duc­tief voor boom­ge­zond­heid en massademping​). QTRA-aanbevelingen zul­len vaak maat­re­ge­len bevat­ten als “ver­wij­der dode tak­ken >5cm”, “neem kroon in door enke­le zwa­re tak­ken in te kor­ten” wan­neer dat sig­ni­fi­cant risi­co­winst ople­vert, maar geen dras­ti­scher ingre­pen dan nodig.

 

Preventieve beheeringrepen of verwijdering

ls een boom een onaan­vaard­baar hoog risi­co ver­te­gen­woor­digt dat niet op accep­ta­be­le wij­ze ver­laagd kan wor­den (bij­voor­beeld door snoei of afzet­ting van de omge­ving), dan is vellen/kappen soms de eni­ge optie​. QTRA onder­bouwt zo’n aan­be­ve­ling met cij­fers. Waardoor een besluit tot ver­wij­de­ring ver­de­dig­baar is rich­ting beleid en publiek.

Dit kan je dan zien als pre­ven­tie­ve vel­ling ter voor­ko­ming van scha­de. Duidelijk is dat dit pas aan de orde is als de risi­co­sco­re boven de tole­ran­tie­gren­zen zit en miti­ga­tie niet effec­tief of dis­pro­por­ti­o­neel zou zijn​. Beleidsmatig kan men stel­len: “Bomen met risi­co >=1/10.000 wor­den pre­ven­tief ver­wij­derd ten­zij er zeer zwaar­we­gen­de rede­nen zijn om te behou­den en alter­na­tie­ve maat­re­ge­len bie­den vol­doen­de com­pen­sa­tie.” Dit geeft een trans­pa­rant kader.

 

Doelgericht afbakenen of beperken van toegang

Een ande­re moge­lij­ke maat­re­gel uit QTRA-analyse is het beheer van het doel­wit in plaats van de boom. Als een waar­de­vol­le boom een iets ver­hoogd risi­co heeft, kan de aan­be­ve­ling zijn om de bloot­stel­ling te ver­la­gen. Bijvoorbeeld een zit­bank­je onder de boom ver­plaat­sen, een pad (tij­de­lijk) afslui­ten bij storm, of par­keer­plaat­sen onder de kroon opheffen.

Dit soort maat­re­ge­len kan het risi­co dras­tisch ver­la­gen zon­der aan de boom te komen. QTRA maakt dit effect kwan­ti­fi­ceer­baar. Als de bezet­tings­frac­tie naar nul gaat, ver­dwijnt het risi­co bij­na vol­le­dig. Beleidsmatig kan dit bete­ke­nen dat men bij bepaal­de monu­men­ta­le bomen afslui­tin­gen bij extreem weer invoert of sig­na­li­sa­tie plaatst als risi­co­be­per­ken­de maatregel.

 

Prioriteren van interventies en budgetallocatie

Met een totaal­over­zicht van QTRA-risicoscores over alle onder­zoch­te bomen kan men een pri­o­ri­tei­ten­ma­trix opstel­len. Bomen (of loca­ties) met de hoog­ste risi­co­sco­re krij­gen pri­o­ri­teit in aan­pak en mid­de­len. Terwijl bomen met zeer lage sco­res wel­licht kun­nen wach­ten of slechts basis­on­der­houd krij­gen. Dit helpt bij het opstel­len van een boom­be­heer­plan. Dat reke­ning houdt met vei­lig­heid: een gemeen­te kan bij­voor­beeld beslui­ten jaar­lijks de top 5% hoog­ste risi­co­bo­men aan te pakken.

Bovendien kan men het beno­dig­de jaar­bud­get voor boom­vei­lig­heid beter onder­bou­wen. Zoals een voor­beeld in een QTRA-publicatie aan­geeft. Bij een risi­co van 1/10.000 en een sta­tis­ti­sche waar­de van een men­sen­le­ven kan men uit­re­ke­nen wat een rede­lij­ke uit­ga­ve is om dat risi­co te mitigeren​. Hoewel der­ge­lij­ke bere­ke­nin­gen niet exact wor­den gebruikt in beleid, illu­stre­ren ze wel dat onbe­perkt geld uit­ge­ven om minie­me risico’s te redu­ce­ren niet rati­o­neel is. QTRA leidt zo tot kosten-batenafwegingen in beleids­vorm: zeer hoge kos­ten zijn alleen te recht­vaar­di­gen bij nave­nant hoog risico.

 

Balans tussen veiligheid en boomwaarden bewaken

QTRA-analyse dwingt tot het expli­ciet maken van de even­wichts­oe­fe­ning tus­sen risi­co en baten van bomen​. Beleidsmatig kan je daar­om advi­se­ren om niet blind alle risico’s uit te wil­len ban­nen. Maar om een accep­ta­bel risi­co­ni­veau te defi­ni­ë­ren dat strookt met ande­re sectoren.

Bijvoorbeeld kan een gemeen­te stel­len: “We han­te­ren dat boomrisico’s ver­laagd wor­den tot het niveau van alge­meen aan­vaard­baar risi­co van 1/100.000 per jaar of lager. Vergelijkbaar met het risi­co dat men­sen mis­schien lopen in het dage­lijks ver­keer.” Hiermee com­mu­ni­ceert men dat men risico’s seri­eus neemt. Maar ook dat men beseft dat bomen belang­rijk zijn. En een gering res­t­ri­si­co niet bete­kent dat je alle bomen moe­ten kappen.

Dit beleid vindt steun in QTRA’s uit­gangs­pun­ten dat het niet de bedoe­ling is om elk risi­co nul te maken. Maar om risico’s beheers­baar en ver­ant­woord te houden.

 

Verantwoording en verslaglegging standaardiseren

Ten slot­te kan uit de imple­men­ta­tie van QTRA de aan­be­ve­ling komen om de boom­vei­lig­heids­ver­slag­leg­ging bin­nen de orga­ni­sa­tie te standaardiseren.

Bijvoorbeeld: altijd mel­ding maken van de QTRA-waarde of klas­se in inspec­tie­rap­por­ten. En wer­ken met kleur­co­des (rood/geel/groen) voor res­pec­tie­ve­lijk boven­drem­pel, ALARP-zone, onder-drempel risico’s. Dit zorgt intern voor uni­form begrip en opvolging.

Het kan ook als beleids­lijn opge­no­men wor­den dat bij alle nieu­we aan­plan­ten of ruim­te­lij­ke plan­nen reke­ning gehou­den wordt met toe­kom­sti­ge boomrisico’s. Bijvoorbeeld geen speel­plek direct onder een boom die later erg groot en zwaar wordt), wat een pre­ven­tief beleid is om later geen hoge risico’s te creëren.

 

QTRA is evidence-based

In essen­tie geeft QTRA de data en logi­ca om evidence-based (bewijs-gebaseerd) boom­be­heer­be­leid te voe­ren. Beslissingen over ingre­pen neem je dus niet lou­ter op emo­tie of esthe­tiek. Maar op basis van geob­jec­ti­veerd risico.

Voor gemeen­te­be­stu­ren bete­kent dit vei­lig­heid aan­toon­baar bor­gen. Terwijl toch zoveel moge­lijk bomen behou­den blijven.

Voor ver­ze­ke­raars bete­kent het dat risico’s gemo­ni­t­ord en gere­du­ceerd wor­den bin­nen rede­lij­ke gren­zen. Wat scha­de­claims voorkomt.

En voor juri­di­sche acto­ren bete­kent het dat er een dui­de­lijk kader is waar­bin­nen men ver­ant­woor­de­lijk­he­den en maat­re­ge­len kan beoordelen.

 

Algemeen besluit QTRA

Kortom, QTRA levert niet alleen een moment­op­na­me van boom­vei­lig­heid. Maar vormt een door­lo­pend hulp­mid­del. Om het boom­be­heer beleids­ma­tig te stu­ren rich­ting vei­lig én duur­zaam groen.

Concluderend biedt QTRA een trans­pa­rant, juri­disch ver­de­dig­baar en beleids­ma­tig inzet­baar kader voor effec­tief boom­vei­lig­heids­be­heer. Wat de metho­de temeer zeer bruik­baar maakt in het cor­rect kun­nen beoor­de­len van de ver­ant­waar­de­lijk­he­den. En aan­spra­ke­lijk­he­den in bij­voor­beeld schadedossiers.

Start typing and press Enter to search

Shopping Cart