Geschatte lees­tijd: 4 minu­ten

Het Natuurdecreet van 21 oktober 1997

Samenvatting van het Vlaamse Natuurdecreet

Het Vlaamse Natuurdecreet, inge­voerd op 21 okto­ber 1997, is de hoek­steen van het natuur­be­leid in Vlaanderen.

Het decreet heeft als doel het behoud, het her­stel en de duur­za­me ont­wik­ke­ling van de natuur. Dit gebeurt door het bescher­men van waar­de­vol­le natuur­ge­bie­den, soor­ten, en hun habi­tats. Evenals door het inte­gre­ren van natuur­be­houd in ande­re beleids­do­mei­nen en activiteiten.

Centrale prin­ci­pes bin­nen het decreet zijn het zorg­vul­dig­heids­be­gin­sel.  Dat iede­re bur­ger en orga­ni­sa­tie ver­plicht om scha­de aan de natuur te voor­ko­men. En het inte­gra­tie­be­gin­sel, dat stelt dat natuur­be­lan­gen in alle beleids­do­mei­nen mee­ge­wo­gen moe­ten worden.

Het decreet bena­drukt daar­naast het belang van actie­ve par­ti­ci­pa­tie van bur­gers en orga­ni­sa­ties bij natuur­be­heer en ‑beleid.

 

Hoofdstuk IV: Natuurbehoud

Hoofdstuk IV van het Natuurdecreet legt de nadruk op het behoud en beheer van natuur. Het is gericht op het bescher­men van eco­sys­te­men, soor­ten en hun habi­tats door het opstel­len van bescher­mings­maat­re­ge­len, het instel­len van bescherm­de gebie­den, en het regu­le­ren van acti­vi­tei­ten die de natuur kun­nen schaden.

Volgende zijn de belang­rij­ke ele­men­ten in Hoofdstuk IV.

 

Natuurbeheerplannen

Instrumenten die ver­plicht zijn voor bepaal­de gebie­den om duur­zaam beheer en instand­hou­ding te garanderen.

 

Soortgericht beleid en soortenbescherming

Het decreet beschermt strikt bedreig­de en zeld­za­me plant- en dier­soor­ten en streeft ernaar hun leef­ge­bie­den te ver­be­te­ren. Dit omvat:

  • Verbod op het doden, van­gen of ver­sto­ren van bescherm­de diersoorten.
  • Bescherming van habi­tats: Niet alleen de soor­ten zelf, maar ook hun leef­ge­bie­den wor­den beschermd tegen ver­nie­ti­ging, scha­de of achteruitgang.

Hoofdstuk IV legt ver­der dui­de­lij­ke ver­plich­tin­gen op voor ver­gun­ning­ver­le­nen­de instan­ties om natuur­be­lan­gen in hun beslis­sin­gen te betrek­ken, inclu­sief de ver­plich­ting tot het uit­voe­ren van natuurtoetsen.

 

Artikel 14: De zorgplicht

Artikel 14 intro­du­ceert de zorg­plicht als een fun­da­men­teel prin­ci­pe bin­nen het Natuurdecreet. Dit arti­kel bepaalt dat ieder­een die han­de­lin­gen ver­richt of acti­vi­tei­ten uit­voert die een impact kun­nen heb­ben op de natuur, ver­plicht is om:

  1. Schade te voor­ko­men: alle rede­lij­ke maat­re­ge­len moe­ten wor­den geno­men om scha­de aan de natuur te vermijden.
  2. Schade te beper­ken: als scha­de onver­mij­de­lijk is, moet deze zoveel moge­lijk wor­den beperkt.
  3. Schade te her­stel­len: als er toch scha­de ont­staat, moet de ver­ant­woor­de­lij­ke deze her­stel­len naar de oor­spron­ke­lij­ke toe­stand of een ver­ge­lijk­ba­re staat.

De zorg­plicht geldt voor ieder­een: bur­gers, bedrij­ven en over­he­den. Het niet nale­ven ervan kan lei­den tot sanc­ties en her­stel­maat­re­ge­len. Artikel 14 vormt de juri­di­sche basis voor veel prak­ti­sche toe­pas­sin­gen, zoals het ver­plicht stel­len van een natuur­toets of een bomen­be­scher­mings­plan bij infrastructuurwerken.

 

Natuurtoets

De natuur­toets is een ver­plich­ting om de impact van acti­vi­tei­ten of pro­jec­ten op de natuur voor­af te eva­lu­e­ren. Dit geldt in het bij­zon­der voor pro­jec­ten in bescherm­de gebie­den of in de nabij­heid van waar­de­vol­le natuur. De toets zorgt ervoor dat bij de ver­gun­ning­ver­le­ning wordt nage­gaan of scha­de aan habi­tats en soor­ten kan wor­den ver­me­den of beperkt.

 

Beschermde natuurgebieden

Het decreet onder­scheidt ver­schil­len­de types van bescherm­de gebie­den, waaronder:

  • Natuurreservaten: gebie­den die exclu­sief wor­den beheerd voor natuurbehoud.
  • Europese Natura 2000-gebieden: gebie­den die onder EU-richtlijnen val­len en gericht zijn op het bescher­men van habi­tats en soor­ten van Europees belang.
  • Groene en Blauwe Structuurgebieden: gebie­den die bij­dra­gen aan het eco­lo­gisch net­werk en belang­rijk zijn voor bio­di­ver­si­teit en waterbeheer.

 

Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s)

Deze doel­stel­lin­gen wor­den opge­steld voor Natura 2000-gebieden en zijn gericht op het waar­bor­gen van een gun­sti­ge staat van instand­hou­ding voor spe­ci­fie­ke habi­tats en soor­ten. Dit kan maat­re­ge­len omvat­ten zoals habi­tat­ver­be­te­ring, her­stel van eco­sys­te­men of beper­king van men­se­lij­ke verstoringen.

 

Natuurbeheerplannen

Het decreet ver­plicht voor bepaal­de gebie­den en acti­vi­tei­ten een natuur­be­heer­plan. Dit docu­ment beschrijft:

  • De hui­di­ge toe­stand van de natuur.
  • Doelstellingen voor natuur­her­stel of ‑beheer.
  • Acties om deze doel­stel­lin­gen te berei­ken. Natuurbeheerplannen moe­ten goed­ge­keurd wor­den door bevoeg­de over­he­den en zijn bindend.

 

Integratiebeginsel

Het decreet stelt dat natuur­be­houd en bio­di­ver­si­teit mee­ge­no­men moe­ten wor­den in alle beleids­do­mei­nen. Dit bete­kent dat ruim­te­lij­ke orde­ning, land­bouw, water­be­heer en ande­re beleids­vel­den hun acti­vi­tei­ten moe­ten afstem­men op de bescher­ming en bevor­de­ring van de natuur.

 

Vegetatie- en KLE-wijzigingen

Het decreet regu­leert strikt wij­zi­gin­gen aan bescherm­de vege­ta­ties en klei­ne land­schaps­ele­men­ten (KLE’s) zoals hagen, hout­kan­ten en poe­len. Voor ingre­pen is vaak een ver­gun­ning nodig en geldt een ver­bod op ver­nie­ti­ging zon­der goedkeuring.

 

Sancties en handhaving

Het decreet bevat bepa­lin­gen over toe­zicht, hand­ha­ving en sanc­ties bij over­tre­din­gen. Dit kan vari­ë­ren van boe­tes tot ver­plich­te her­stel­maat­re­ge­len. Er zijn natuur­in­spec­teurs bevoegd om con­tro­le uit te oefenen.

 

Publieke participatie

Het decreet bena­drukt het belang van publie­ke betrok­ken­heid. Burgers, natuur­ver­e­ni­gin­gen en ande­re belang­heb­ben­den wor­den gesti­mu­leerd om actief deel te nemen aan natuur­be­heer, bij­voor­beeld via advies­ra­den of publie­ke consultaties.

 

Belang en Toekomstperspectief

Het Natuurdecreet vormt een robuust juri­disch kader voor de bescher­ming van de natuur in Vlaanderen. Door dui­de­lij­ke regels te kop­pe­len aan uit­voer­ba­re plan­nen en de betrok­ken­heid van bur­gers te ver­gro­ten, biedt het een ster­ke basis voor het behoud en her­stel van de bio­di­ver­si­teit in een ver­ste­de­lijk­te en dicht­be­volk­te regio.

 

Conclusie

Het Vlaamse Natuurdecreet en in het bij­zon­der Hoofdstuk IV en Artikel 14, leg­gen een soli­de basis voor natuur­be­houd in Vlaanderen.

Het decreet bena­drukt de gedeel­de ver­ant­woor­de­lijk­heid van bur­gers, bedrij­ven en over­he­den om natuur te bescher­men en duur­zaam te beheren.

Door mid­del van dui­de­lij­ke regels en prin­ci­pes, zoals het zorg­vul­dig­heids­be­gin­sel en de zorg­plicht, wordt een even­wicht gezocht tus­sen men­se­lij­ke acti­vi­tei­ten en de bescher­ming van de natuur­lij­ke omgeving.

Start typing and press Enter to search

Shopping Cart